dinsdag 22 oktober 2013

Slecht weer en stormvoorbereidingen


 


 

De swell was er eerder dan de wind
Op een geplande lange zeilreis ben je er vrijwel zeker van een keer in flink slecht weer terecht te komen. Als je die slechtweer ervaring nog niet hebt, lees er dan alles over wat je maar te pakken kunt krijgen. Er hoort, op een schip dat Oceaan-oversteken gaat maken, bij de schipper iets meer dan de elementaire kennis van meteorologie aanwezig te zijn. Hoge druk, lage druk, warm en/of koufront, het zouden geen verrassingen voor hem/haar mogen zijn. Ook de vraag waarom het heel verstandig is om pas na half November aan de Atlantische oversteek te beginnen, moet je zonder aarzelingen kunnen beantwoorden. Het boek 'Slecht weer zeilen' van Allard Coles hoort gewoon thuis op ieder schip of dien je tenminste te hebben verslonden voor vertrek. Niet omdat hierin de enige waarheid zou staan, want alleen jou waarheid telt, maar het maakt je tenminste voorzichtig/angstig voor wat je mogelijk te wachten staat en geloof me, je kan niet voorzichtig genoeg zijn. Mijn benadering was; neem alles voor kennisgeving aan en bereid je vervolgens goed voor. Hoewel ik zelf tijdens de reis vrij ben gebleven van de ellende van zeeziekte heb ik nog wel herinneringen daaraan uit een vorig leven. Het is ellendig genoeg als je last van zeeziekte hebt dus erken dat en probeer er mee om te gaan. Verwaarloos je de eerste voortekenen dan kunnen schip en bemanning in ernstige problemen komen. Zorg ervoor dat voor vertrek van iedere oversteek voldoende fruit, snacks, snoep, chocolade, drop, broodjes, koekjes enz makkelijk grijpbaar voorhanden is. Zodra de knoop in je maag zich meld, vaak samen met lusteloosheid, rillerig, boeren, concentratie verlies enz. probeer je deze onder controle te krijgen door iets te eten. Als je jou maaginhoud inmiddels terug vind op het scherm van Radar, GPS, laptop etc. of in je slaapzak, dan behoort het tot een typische gevalletje te laat maar … vervolgens wel weer gaan eten. Als je van tevoren weet dat deze ellende je te wachten staat begin dan ruim voor op tijd voor vertrek, of storm, met de eerste 'primatour' om het lijf eraan te laten wennen. Sterkte. Ik gebruik hieraan zoveel woorden omdat het volgens mij alles te maken heeft met de zeewaardigheid van het schip.

Zeil defensief, de kunst is om aan te komen!!

Bij veranderingen in de zeilvoering tijdens de inmiddels bereikte windkracht 'heer, heer laat het ophouden' is er een belangrijk devies. Haast je niet en ga alle handelingen die gedaan moeten worden, zittend in de kuip, stuk voor stuk na. Bedenk ook vooral wat er mis kan gaan en dan natuurlijk ook de oplossingen daarbij. Bij dit weer een zeil aanslaan op het voordek doe je meer onder water dan erboven, bedenk dat dan ook. Het reven op mijn boot gebeurd bij de mast en ik beschrijf hier het zetten van het derde rif bij 35/40 knopen en nog aanwakkerende wind. Jaja, ik was er te laat mee …

Lifeline vasthaken, grootschoot iets ruimte geven en aan de loopband op handen en voeten aan de hoge kant naar de mast scharrelen. Onder steeds slechter wordende omstandigheden los ik het grootzeilval. Ondertussen waaien de laatste haren van m’n kop en gutst het water uit m’n shorts terwijl ik handen tekort komt op het stampende en kreunende schip. Onderschat hier niet de intimidatie door het lawaai van wind en water. Vervolgens het juiste aantal leuvers uit de mastgroef laten glijden en blokkeer de rest van de leuvers. Dan haak ik de halshoek van het derde rif in (er ligt dan al een kluwe zeil van de twee reven op de giek dus het is zoeken naar de haak), zet het val flink door op de lier en zet de smeerreep door en ja hoor, ik heb de strijd gewonnen en het derde rif zit erin. De grootschoot kan weer doorgezet worden. Het is niet echt nodig ook de reefknuttels vast te zetten maar meestal nam ik ook daar, half hangend tegen de weer stabiele giek, de tijd voor.
 
Ondertussen steigert de boot als een dolle stier die in z’n nuts wordt geknepen en omdat er niet veel druk in het grootzeil zit stuurt het schip licht en rustig waardoor het onprettige gevoel je besluipt dat het schip door de wind zal gaan terwijl je zelf ergens onder de giek hangt. Weer naar achteren, grootschoot beetje doorzetten en de trim verzorgen. De windvaan stuurt tijdens deze handelingen min of meer haar koers. Met een kurkentrekker beweging klimt het schip tegen de golf op, drukt zonder aarzelen de neus door de witschuimende kruin en met gierend lawaai stort ze zich in het achterliggende dal, richt zich ietsje en begint aan de volgende beklimming van de eindeloos aanstormende ‘huizenblokken’.

Ik had, vanwege het te verwachten slechte weer, de stormfok al aangeslagen op het kotterstag, (tweede voorstag). Met een dun breektouwtje zat de tophoek vast op de putting aan dek en nu hoefde ik niet helemaal naar het, zich in de golven begravende, voordek om het zeil los te maken. Bij de mast doe ik een extra slag om de lier en trek het breektouwtje stuk als ik het val doorzet. Een hels kabaal van het klapperende zeil in de stormwind is mijn dank. Snel omhoog dat zeil en als de gesmeerde bliksem weer naar achter tijgeren en de schoot op spanning brengen. Onmiddellijk merk je dat de krachten op het schip behoorlijk zijn afgenomen. Nat tot op de draad kun je even bekijken of alles goed staat, dan omkleden en iets lekkers snaaien. Op zo’n moment is een stukje macaronitaart een traktatie. Overigens kon ik het in dit geval  permitteren nat te worden omdat water -en luchttemperatuur ruim boven de 20 graden waren. Naast de zeilvoering zijn er een groot aantal andere zaken die je ter voorbereiding op een storm kunt -en moet- doen. Ga alles minutieus na. Het gaat immers stormen en je bent van plan er heelhuids doorheen te komen. Fouten in dit stadium zijn erg lastig te herstellen als het er straks op aan komt. Het is dus van levensbelang, ja echt, alles heel te houden.
 
Maak een rondje over het dek om te kijken of staand en lopend want in orde zijn. Zeilen nakijken op mogelijke schade. Vervangende zeilen voor het grijpen leggen. Losliggende vallen en schoten opbinden. Luiken controleren. Windvaan nakijken. Dekverlichting proberen. Binnen alles zo veel mogelijk vastzetten en zorgen dat er niets gaat liggen rollen, bonken en piepen. Durf daarbij ook met de gedachte van een volledige kentering (koprol) te spelen (maar praat er niet over) en hoe het interieur er dan uit zal zien. Rondslingerende boeken en vooral rollen toiletpapier en keukenrol sokken etc. kunnen het lastig zo niet onmogelijk maken om binnengekomen zeewater weg te pompen. Alles zal smurrie worden en de pompen verstoppen. Houd bij ‘water in het schip’ in gedachten dat er niets sneller werkt dan een angstige man/vrouw met puts! Blinden voor de ramen? buiskap neer? De bilgepomp(en) controleren op goede werking. Ook de motor even starten zodat je zeker bent dat ook die het doet. Overigens kan het bijzetten van de motor in het heetst van de strijd erg prettig zijn. Het schip houd beter koers, vertrouwd geluid, stroom en warmte, al kon ik dat laatste nu best missen. Afsluiters dicht. Eten en eten maken. Pasta’s zijn makkelijk omdat die ook lekker zijn om koud te eten en koken wordt hem even niet. Water koken en in thermosflessen, ook tijdens de storm, voor thee, koffie, soep, noodles. Navigatie bijwerken en daarbij kijken wat je gedurende de storm tegen kan komen, aan obstakels, zandbanken en lagerwal niet te vergeten maar ook scheepvaart routes, bij de te verwachten windrichting en koers. In mijn geval had ik ook een grabbag klaar staan. Ga er rustig voor zitten om te bedenken wat je nodig zou kunnen hebben als je het schip moet verlaten. Ik had een waterdicht plunjebaal en naast de voor mij belangrijke zaken ging er als laatste een stootwil in. Ik vond het gewoon een prettig idee dat de verzameling zou blijven drijven. Voor de gemoedsrust kan het prettig zijn marifooncontact met iemand te zoeken en daarmee bijvoorbeeld af te spreken ieder even -of oneven uur even te melden hoe de situatie aan boord is. Alleen al het maken van die afspraak kan weer vertrouwen geven. Geef ook aandacht, veel aandacht, aan je bemanning. Benoem waar je verwacht hulp bij nodig te hebben en spreek af welke  zaken op gebied van veiligheid je verwacht van ieder. Geef het voorbeeld en straal vertrouwen uit maar durf ook te delegeren.

Nee hoor, ik ben geen dominee geworden maar weet dat aan boord de gemoederen hoog op kunnen lopen. Er worden halverwege de oversteek al vluchten naar huis geboekt om elkaar daarna nooit meer te zien.
Het culinaire hart

Tot nu toe heb ik op geen enkel traject ruzie met iemand gehad, ik vind dat knap.

Ook dit is zeilen.

maandag 21 oktober 2013

Gomera, Canarische Eilanden – Porto Grande, Kaapverdische Eilanden


Het is nu bijna 24 uur na mijn vertrek van Gomera en ik heb 'slechts' 80 mijl gedaan. De hele nacht de motor er een beetje bij gehad om wat steun te krijgen. Er staat een hoge deining en iets meer dan een zucht, 2-5 knopen, wind. Dat kan ik zelf ook produceren maar opschieten, ho maar. Na het ziekenhuisonderzoek van gisteren ben ik niet echt gerustgesteld. Het onderzoek is in mijn ogen goed gedaan maar het is de knagende onzekerheid. Spanning van het vertrekken, dan de gezondheidsproblemen op zee, terug, onderzoek en weer vertrekken. Hoe gaat het verder? Ik voel me rot en vind het jammer de aansluiting met de andere schepen te hebben verloren. De 'Momo' vertrekt gelijk met mij maar we zullen elkaar snel uit het oog verliezen omdat zij eerst naar de Kaap Verdische Eilanden gaan en dus een Zuidelijker koers sturen. Heel diep in mijn hart had ik liever nog een poosje blijven liggen om bij te komen van de schrik (en dan wellicht uiteindelijk te beslissen niet door te gaan). Omdat het mede de verdere mogelijkheden van de tocht in gevaar brengt, zet ik de reis toch door.

  
De hoge deining

 
 
Gisteren van alles gedaan om een klein beetje vaart in het schip te krijgen en af en toe lukte dat ook. Als alle zeilen er weer goed bij stonden draaide het kleine beetje wind dat er was 90 graden en kon je weer opnieuw beginnen. Het kostte erg veel inspanning en ik had eigenlijk helemaal geen zin in al dat 'gedoe'. Vlak voor het licht worden kwam er een beetje wind en gaat de boot lekker lopen. Ook nu loop ik nog 5 mijl met 10-12 knopen wind recht van achteren. Over dat laatste ben ik weer minder te spreken want Aries, de windvaanstuurinrichting, vind dat niet echt prettig waardoor het schip op het moment een beetje zigzagt. Zeilen is echt behelpen hoor! Voor de tweede keer beleef ik het gevoel me aan te moeten passen aan mijn omgeving (zwaar slingeren) en mijn eigen kleine wereldje aan de praat moet houden tot de overkant. Heel wonderlijk dat je los bent van echt alles (behalve een heel klein Iridiumtelefoontje dan). Een horloge draag ik op zee niet. Eten doe je als je zin hebt, evenals wassen, slapen, koken of vissen. Het enige wat belangrijk is, is dat de boot snelheid blijft houden en dat valt niet mee zonder wind.
 
Volgens de routeplanner is het van Gomera naar Barbados 2569.86 mijl. Als ik me niet op de eerste dag al rijk wil rekenen ga ik er zeker 22 dagen over doen, maar 25 is realistischer. Met een beetje mazzel kan ik dus aan de andere kant precies het vuurwerk meemaken.

Vanavond vlak voor donker kom ik in een grote school dolfijnen terecht. (Ik ben niet echt een viskenner dus alles wat groter is dan een haring en slechte adem heeft is een dolfijn of walvis). Er zijn erbij die er echt plezier in hebben en springen vlak bij het schip meters hoog uit het water. Als ik terug loop van het voordek, zie ik iets vreemds bij de lummel. (Het punt waar de onderhoek van het zeil aan de mast vast zit). De kop van de bout inclusief een reefhaak zijn verdwenen. Door het slaan van de zeilen heeft alles het zwaar te verduren. De zeilen maar ook de mast, de stagen, spanners, beslag enz. Wat nu? Terwijl ik het probleem bij de mast sta te bekijken zie ik het missende onderdeel tegen de voetrail aan dek liggen. Wat heb ik een mazzel zeg. Ik monteer het weer en zal bij daglicht proberen het op een of andere manier te borgen. Om 17.00 uur UTC hebben de Nederlandse zeilers altijd een praatje onder elkaar op de middengolf. Op de freq. 14320 Khz. hoor je heel veel gepiep en gekraak maar met wat pielen wordt het steeds beter. Van hetgeen ik allemaal hoor wordt ik niet echt blij. Zojuist heb ik de motor gestart en rammel op mijn gemak wat verder naar het zuiden. Veel beter wordt het daar niet. De 'Pinical'(onderweg van Tenerife naar Tabago) zit 500 mijl ZW van mij (op 24.26N en 28.09W) en heeft ook zeer weinig wind. Ik ben van plan toch nog maar 200 mijl zuidelijker te gaan in de hoop dat de passaat me een beetje gaat helpen. Ik vrees anders dat deze oversteek langer dan 30 dagen gaat duren. De 'Pinical' heeft zijn strategie bewust gekozen, ik de mijne ook, we zullen zien hoe het uit gaat pakken. Van Marjon krijg ik net twee SMS-jes. Het vriest bij jullie. Dat is echt onwerkelijk, hoor. Ik zit in het donker in T-shirt aan dek te typen en jullie gaan de schaatsen slijpen. Ik ga vannacht de tweede nacht van de minstens 25 op zee doorbrengen.

Vannacht om 2 uur begon het een beetje te waaien. 10-15 knopen. Eindelijk die ellendige, nog steeds rokende, motor uit. Een lekker windje om op te schieten. Hij staat wel in een lastige hoek want het grootzeil dekt de genua af waardoor deze aan één stuk door slaat en klappert. Ik probeer van alles maar alleen een beetje westelijker sturen helpt, dus dat doe ik dan maar. Niet mopperen, we gaan! De koers komt nu op ongeveer 250 graden en dat is een rechte lijn naar Barbados. Waar mogelijk stuur ik zuidelijker. Ik wil uitkomen op 20 N en 30 W en daar koers zetten op Barbados.

Alles aan m'n lijf doet zeer. Waarschijnlijk het afreageren van de spanning van de afgelopen dagen. Ook heb ik erg veel last van knieën en rechter heup. Het gaat vandaag niet. Ik heb helemaal nergens zin in. Om 11 uur dwing ik mijzelf een pistoletje te eten en drink een blikje fris omdat ik te belazerd ben water op te zetten voor thee of koffie. Het zeilen gaat tot de middag lekker. Een gemiddelde van 5.5 knoop is voor deze boot het maximum denk ik, als je alleen zeilt. Na de middag zakt de wind wat weg maar ik blijf rond de vier knopen lopen dus haal weer wat achterstand in van gisteren. Met het ondergaan van de zon zit ik weer op vijf. Ik hoop dat het buitje dat de 'Pinical' vannacht heeft gehad niet over mij heen komt. Ze hadden 42 knopen op de meter staan, dan waait niet alleen de stront van de dijk maar de schapen ook.

Vanmiddag ben ik er achter gekomen waarom er geen ontvangst op de SSB-ontvanger is. Degene die hem heeft aangesloten heeft: A - de antennekabel verkracht door hem veel te kort te maken en B - hij moet een cursus nemen 'hoe soldeer ik een stekker aan een coaxkabel'. Als ik de stekker uit het apparaat trek blijft n.l. de helft in het ding zitten. Deze krijg ik helaas op zee niet meer aan de praat. Gelukkig heb ik voor een heel schappelijk prijsje van Expert Harlingen een draagbare SSB-ontvanger meegekregen. Zo kan ik in ieder geval luisteren naar wat de andere schepen, voor- en achter mij, voor weer hebben.

Het motoren moet voorlopig afgelopen zijn want oliebootjes heb ik hier nog niet gezien. Ik moet dus zuinig zijn op mijn voorraadje gasolie. Er is namelijk nog een probleempje waar ik geen rekening mee heb gehouden. Ik vaar hoofdzakelijk een westelijke koers met het zeil over BB. Ik heb dus de hele dag SCHADUW op de zonnepanelen. Ze leveren dan nog steeds wat stroom, maar niet voldoende voor mijn dagelijkse behoefte. Zoals ik het nu kan bekijken kom ik ongeveer vijf Ah te kort. Een wijze grijze man in Harlingen had mij dit via e-mail reeds voorgerekend. Ik zal dus zuinig moeten zijn (minder schrijven want dit ding is een stroomvreter) en af en toe een uurtje stroom draaien. Vanavond lekker gegeten. Rijst met kalfsragout en een kwarkdingetje toe. Straks nog een grapefruit tegen de scheurbuik en ik kan er weer tegen. Over tien minuten even luisteren wat Herb, de weergoeroe uit Canada, te vertellen heeft. Op naar de derde nacht op zee.


Warme maaltijd vlak na de storm


Als ik mijn positie vergelijk met de vorige zie ik hoe langzaam het gaat. 15 mijl in 7.5 uur is bedroevend. Net de motor weer gestart na twee uur slingeren en klapperen. Ik draai net iets meer dan stationair om zo ook opbrengst te hebben van de dynamo. Bijkomend voordeel is dat de CD-speler even aan kan, de Stones zijn als eerste aan de beurt. Om 22 uur luister ik steeds even naar Herb. Dat is een Amerikaan, wonend in Canada, die pleziervaartuigen begeleidt en weersvoorspellingen geeft. Als ik om 21.55 uur het station op zoek, voor liefhebbers 12359 kHz om 22 uur UTC, is de ontvangst slecht maar hoor ik hem met een vrouw praten. Uit de flarden die ik opvang begrijp ik dat ze een paar honderd mijl voor mij zitten en behoorlijke moeilijkheden hebben. Ze zijn ergens tegenaan gevaren en het roer is onder het schip vandaan gebroken. Ze hebben van alles geprobeerd om een noodroer te maken maar niets werkt tot nu toe. Ze hebben een zeeanker uitgebracht en de drift is 215 graden 1.5 knopen (hoofdzakelijk als gevolg van de stroom). Hoewel het schip behoorlijk water maakt is de vrouw de rust zelve. Het weer is daar uitermate rustig (en zal de komende dagen ook zo blijven) en van paniek is geen sprake. Ze heeft het er over om morgen het schip te verlaten! Natuurlijk ken ik de omstandigheden aan boord niet, gewonden? kinderen? enz. maar ik zou het haast uit willen schreeuwen het schip niet te verlaten dan alleen in uiterste nood. Herb geeft veel goede adviezen maar juist dit zegt hij er niet bij. In reddingvlot of bijboot wordt je binnen de kortste keren zeeziek, alles wordt zout, geen voorraden, geen communicatie en ga zo maar door. Daar komt bij dat een schip sneller kan worden gevonden dan een vlot. Hozend op je eigen schip is nog altijd beter dan in een vlotje. Uiteindelijk spreken ze af morgenmiddag elkaar weer te spreken en dat Herb in ieder geval een schip van de US Coast Guard zal inlichten dat hier schijnt rond te zwerven. Wordt hopelijk vervolgt. V.w.b. het weer heeft Herb slecht (of juist goed?) nieuws. De komende dagen zeer weinig wind. Ik zal minimaal door moeten tot 19 graden N om nog een klein beetje passaatwind te kunnen vinden. Hij heeft het er over dat het, in dat gebied, de komende week niet meer wordt dan hooguit 15 knopen. Ik vrees dat dit een lange overtocht gaat worden.

In de loop van de morgen laat ik het zeil zakken. Het spul heeft teveel te lijden van het slaan en klapperen. Om 18.00 uur hijs ik de lappen er weer bij, niet dat het waait maar er zijn rimpelingen op het water. Het scheelt inderdaad en ik loop nu geen drie maar vier knopen! Jippie.

Vanmiddag het interieur uitgesopt. Ik heb het niet nu al op m'n heupen  maar toen ik een wegschuivende mok koffie wilde redden gaf ik het een extra tik. Alles zat er onder.

Het fruit en de groente die ik heb gekocht houden het geen drie weken uit, dus nog maar een paar dagen vers eten en dan weer over op de blikvoorraad. Als ik de gemiddelde snelheid naar beneden toe bijstel, zeg vier knopen, dan ben ik nu nog 24 dagen onderweg. Ik hoop toch hier of daar wat wind op te kunnen pikken. Het sociale praatje op safety-net om 17 uur heb ik gemist want de ontvangst was bar slecht. Vanavond maar weer even naar Herb luisteren. Eén ding weet ik zeker, er moet zo snel mogelijk een SSB-zender aan boord komen. Al die mensen die met elkaar  praten en posities doorgeven en ik zit hier als malle Eppie uit het stenen tijdperk.

Vreemd, ik heb iedere dag geschreven en toch heb ik het idee een dag kwijt te zijn. Begint het nu al? Om solidair te zijn met de kou in Nederland heb ik net boerenkool met worst naar binnen gewerkt. Het lijkt wel een warme steen die ik in mijn buik heb. Was wel lekker hoor! Samen met een boot die 'Maolis' heet ben ik op dit moment aan het vluchten voor de randverschijnselen van een storm. De depressie gaat vlak boven de Canaries langs en heeft invloed tot de Cabo Verden. De wind is hier inmiddels WZW vier. Ze beloven ons ZW 7-8 met een ruige zeegang. Dat betekent dat ik niet mijn koers van 235 zal kunnen blijven sturen. Met pijn en moeite lukt het net rond de 175 graden te blijven zitten. Dat houdt weer in dat ik op de Kaap Verdische eilanden afstuur. Omdat ik eigenlijk de laatste vuurpijlen van het oude jaar aan de overkant de lucht in wil zien gaan, zat een bezoek aan deze eilandengroep er niet in. Mocht het zo zijn dat ik door de wind wordt gedwongen en ik kom er dicht in de buurt, dan ga ik er wel heen om de dieselvoorraad aan te vullen. Liever niet, en doorzeilen.

Gisterenavond Marjon gebeld maar kreeg dochter Marijke aan de lijn. Ik was blij haar te horen en we hebben even lekker bijgepraat. Marjon was aan het vergaderen met het Stichtingbestuur. Een hele belangrijke bezigheid waarin ik haar niet zal storen. Later op de avond krijg ik haar wel te pakken. We hebben afgesproken dat ik één keer per week bel om de kosten wat in de hand te houden. Via internet kan ze wel naar me SMS-en maar ik kan weer niet antwoorden zonder een torenhoge rekening in de bus te krijgen. In ieder geval is de Iridium telefoon een zeer welkome aanvulling aan boord omdat in geval van nood werkelijk ieder nummer ter wereld rechtstreeks gebeld kan worden. Maar ... qua kosten blijft communicatie dus een teer punt.

De storm

Op 10/12 's avonds om 22.00 uur hoor ik tijdens het weerpraatje dat Herb (waarover elders meer) heeft met andere zeilers dat er een depressie ten noorden van ons over de Canaries en Madeira heen zal gaan. Ik vertel het aan de 'Maolis' en we zijn blij daar niet meer in de buurt te zitten maar ze zijn er aan boord niet gerust op wat komen gaat. We zullen er waarschijnlijk nog wel een staartje van meepikken maar wind kunnen we wel gebruiken. De volgende dag worden de weerberichten al ietsje 'gekleurder'. Mogelijk krijgen we nog te maken met zeven uit ZW. Dat is niet leuk. Windkracht 7 kunnen we best hebben maar we willen graag naar het zuidwesten en dat zit er dus niet in. Als de wind in die hoek blijft zitten hebben we geen problemen aan lager wal. We hebben 350/ 400 mijl tot de Afrikaanse kust en met de voorspelde windrichting kunnen we evenwijdig aan die kust blijven. Alternatieven zijn er niet dus we zeilen zo snel als mogelijk is naar ZZO. Met 60 graden aan de wind lopen we lekker. Aan boord tref ik alle voorbereidingen voor slecht weer. Aan dek loop ik alles na. Verstaging, rolfok, schoten, mast - en giekbeslag, blokken en ga zo maar door. Tot mijn schrik zie ik dat de stuurlijnen van de windvaan ernstige slijtage vertonen. Ik heb reservelijnen gemaakt maar moet dat eigenlijk in de haven vervangen. Ik moet er n.l. weer voor buiten het achterschip zijn. Ik hoop dat ze het nog een nachtje uithouden. Ook binnen neem ik maatregelen. Een sjorring op het voorluik, alles vastzetten, kastdeurtjes vastplakken, (ik heb al verschillende keren de inhoud van een kastje terug moeten stoppen). Ook eet ik nog even goed in de veronderstelling dat het er vannacht niet van zal komen. Ik heb de windvaan in gebruik, dus mocht de wind draaien dan draai ik met het schip vanzelf mee. Tegen het eind van de middag waait het inmiddels flink, 5-6, en ik verwacht dat de wind naar zuid zal draaien met het langs trekken van de depressie. Dat gebeurt dus niet.

De depressie diept verder uit en blijft op z’n plaats WZW van de Canaries. De wind neemt toe tot 30 knopen en ook de zeegang begint, verbazend langzaam, toe te nemen. Ik heb nog even contact met de 'Maolis' en we zullen proberen in ieder geval marifoonverbinding te houden. D.w.z. binnen 30 mijl van elkaar blijven. Ik zet de oranje werkfok erop en draai de genua helemaal in. De werkfok lag al aangeslagen aan dek. Ik hoefde dus maar heel even naar voren. Twee elastiekjes los, val los van het hekwerk en hijsen, makkie! Ook wordt het tijd voor het 3de rif. Dat ging ook soepeltjes alleen ben ik wel zeiknat. (Het valt op dat water en wind allebei een lekkere temperatuur hebben en ik ben eigenlijk wel blij met de wasbeurt die ik krijg.) De wind blijft gedurende de avond toenemen en voor middernacht waait het constant 35 knopen. Het is tijd voor de volgende douche. In de hoop dat de wind zou afnemen stelde ik het zetten van de kleine stormfok (het 'rugliggertje') steeds uit, maar nu zal het toch echt moeten gebeuren. In mijn hoofd heb ik het al 10 keer gedaan, om straks op het voordek geen fouten te maken. Op het levendig dansende schip kruip ik naar voren en nestel mij op het voordek. Jemig mina wat een bergen water! Totdat ik de werkfok los heb gaat alles goed. Dan wil de fok gewoon weg ... en ik wil dat hij blijft. We hebben een verschil van inzicht maar ik heb geen zin het op dat moment uit te praten. Knal, bats, het schip krijgt een geweldige dreun. Een kruller breekt tegen de zijkant en het schip mietert in een gat. Ik zit een moment min of meer onder water. De fok ligt voor 2/3de overboord maar ik weet het, proestend, weer binnen te krijgen. Vervolgens kruipend over dek met het onwillige en stugge geval naar achteren. Schuifluik open en ik prop het ding naar binnen, pak het kleine fokje en ben weer klaar voor onderwater. Aanlijnen en kruipen naar het dansende voordek. Ik geniet maar denk ook ‘als het maar heel blijft’.

De stormfok zetten gaat snel en zonder problemen. Als deze staat ervaar ik het verschil als een opluchting. De snelheid is beter in de hand te houden waardoor er een beetje minder geweld is bij het naar beneden vallen in de golfdalen. Tot nu toe had ik er nog geen ervaring om met dit schip, aan de wind te varen met slecht weer. Het schip gedraagt zich uitstekend. Ze is zwaar en smal maar heeft toch voldoende drijfvermogen in de kop doordat ze vrij bol uit het water komt. Door het gewicht en de doorlopende kiel is ze traag in haar bewegingen en neemt iedere golf met het grootste gemak, ik geniet er mateloos van. Inmiddels beginnen er golven te breken. Grote witte, grommende krullers waarvan het schuim af waait. Huilend loeit de wind door de verstaging. Dit geluid wordt angstaanjagend als het schip, versnellend, aan de achterkant van de golf het dal in duikt en gelijk kijk je weer op tegen de volgende berg water. Met enige regelmaat komt er een breker op me af. Het schip klimt omhoog, drukt de kop er doorheen en valt weer naar beneden. (Tijdens de storm kan ik op 65 graden aan de wind een snelheid houden van ongeveer 2.5 knopen over de grond.) Met verbazing, respect maar ook opluchting geniet ik ervan te zien dat deze golfhoogte geen enkele moeite is voor het schip… en ook niet voor mij.

Opklimmend tegen de golf krijgt het schip, boven gekomen, door de winddruk een flinke helling en die hoek blijft ze houden aan de andere kant van de golf, onderweg naar beneden. Dan valt, relatief gezien, de wind even weg en in de luwte richt het schip zich weer nagenoeg op. De golfhoogte is inmiddels een meter of 6-8, vervolgens herhaalt alles zich weer. Wat een machtig gezicht. Een enkele keer krijgt het schip een geweldige oplawaai wanneer een golftop breekt tegen de lange kant. Met enige regelmaat vallen we in een zwart gat als de breker erg steil is. Het schip komt er dan tot midscheeps uit, om vervolgens in het niets te vallen. Wat me opvalt is dat het schip nauwelijks wordt weggezet als ik de bekers tegen de kop krijg. Tijdens de storm krijg ik veel water over dek maar meestal over het voorschip en dat was dus geen bedreiging voor de kuip en dus ook niet voor mij. Waar ik me zorgen om maak is, of alles heel zal blijven. Ik probeer de bedenken wat de zwakke plekken zijn. De mast, verstaging, vallen, het voorluik, een sluitinkje? Echt alles moet nu heel blijven want repareren is er niet bij en het kleinste mankementje kan hele grote gevolgen hebben. Op een gegeven moment heb je het buiten wel even gehad. Ik klauter naar binnen, doe de luiken er weer voor en ga proberen een bakkie troost te zetten. Olivier van de 'Maolis' roept op. Hij maakte zich zorgen want hij had al een paar keer geroepen en geen antwoord van mij gekregen. Het is niet meer de opgewekte stem die ik van hem kende. (Later hoorde ik dat Marlies echt bang was en zelf was hij ook niet gerust op een goede afloop.) Ik vertel hem zich om mij geen zorgen te maken. Leg uit hoe het schip zich gedraagt en vraag hem te proberen geconcentreerd te blijven en steeds goed na te denken bij alles wat hij onder deze omstandigheden doet en moet doen. Echte fouten kun je je nu gewoon niet permitteren.
 
Nog een paar uurtjes naar Porto Grande


Het water heb ik vrij snel aan de kook. Dan volgt het gegoochel met de ingrediënten. Je moet alles goed timen om het aan boord een beetje netjes  te houden. Aan de andere kant moet je ook niet bang zijn er een bende van te maken want dan kom je niet meer aan eten en drinken toe. Je kan de situatie aan boord het beste vergelijken met een keuken op de rug van een dolle stier ofzo. Alles is nat in de boot vanwege de werkfok die daar nog ligt. Met kunst- en vliegwerk krijg ik het stugge oranje geval in de zeilzak en frommel het omvangrijke pakket naar het voorschip. De koffie smaakt geweldig. Buiten begint het te loeien. Hoewel het binnen vanwege de slimme constructie van het schip heel rustig en stil is, voel ik me hier opgesloten en niet op mijn gemak. Schuifluik weer open, ingangspaneel er uit, zorgen dat het niet overboord gaat, dan de plank er weer in en het luik dicht. Vervolgens aanlijnen en onder de buiskap. Op de windmeter zie ik nu af en toe de 40-45 knopen verschijnen. Het is een relatieve windkracht maar ik loop nooit harder dan 2.5 knopen. Kortom, het waait gewoon hard, 8à9! Het wordt licht en we hopen dat het nu snel af zal nemen. Het gevecht blijft nog de hele dag duren, tot in de late namiddag de wind afzakt naar een zeer comfortabele  6-7 uit WZW. Omdat er nog een geweldige zeegang staat kan ik nog niet hoger sturen maar de 'Maolis' en ik zijn blij met deze wind en we feliciteren elkaar dat we het er goed afgebracht hebben. Alles is heel gebleven. De druk is weer van de ketel. Ik ben doodmoe en alles doet me pijn. Het schip ligt er goed bij en ik ga een paar tukjes doen. Halfuurtje pitten, even aan dek kijken, peukie roken, weer pitten, enz. Tijdens de nacht ruimt de wind iets verder en neemt af tot vier. Het is echt voorbij. De volgende twee dagen moeten we motoren wegens gebrek aan wind hahaha (maar een nog steeds imponerende zeegang) en de volgende depressie is onderweg. Voor ons was het even genoeg zo. Wegwezen!

Vanaf 11/12 heb ik niet geschreven. De belangrijkste reden was dat het gewoon niet kon. We, het zeiljacht 'Maolis' en ik zaten in een storm met wind tot 45 knopen uit WZW. Omdat ZW ook de richting is waarheen we moeten schoot het niet echt op. De wind kwam vrij snel opzetten en toen we de nacht in gingen was het angstaanjagend. Monsters van golven. En bij iedere golf denk je dat juist deze je wel zal bedelven. Het is behoorlijk lastig om een beetje met de kop goed op de wind te blijven. Als zeilvoering heb ik door de hele storm heen drie reven in het grootzeil en Rick's stormfokje erop. Van koers houden is geen sprake meer, het weer bepaalt waar we uitkomen. Het enige dat telt is te zorgen dat je niet dwars komt te liggen. Vanaf de namiddag van de 11de tot avondschemering van de 12de zijn we druk geweest. Twee kleine bootjes in een onmetelijke vlakte van geweld. Op de 'Maolis' kan af en toe nog even geslapen worden, maar ik kan niet gaan liggen. Wel doe ik steeds even de ogen dicht maar slaap niet echt. De boot maakt flinke klappen. Valproeven die worden gedaan met nieuwe reddingboten heeft deze boot ruimschoots doorstaan. Vaak zit de boot meer onder dan boven water. Een vreemde gewaarwording is dat water en wind allebei warm zijn.

We, het echtpaar Olivier en Marlies en ik, hebben veel steun aan elkaar door af en toe even een positie door te geven om te proberen niet buiten het marifoon bereik te komen. Je kan dan even met elkaar babbelen over beslissingen die moeten worden genomen en over koetjes en kalfjes. Olivier en Marlies zijn bang geweest, echt bang. Eerst hoor je het aan de onzekerheid en als we elkaar later ontmoeten zegt hij dat ook. Ikzelf ervoer de situatie een beetje met een gemengd gevoel. Aan de ene kant is het een machtig schouwspel waar je zelf deel van uit maakt. Mijn verbeeldingskracht gaat zo ver dat ik mijzelf in de kuip zie zitten tussen die machtige, soms brekende, zeeën. Aan de andere kant de angst dat er in die situatie iets stuk zal gaan. Ieder geluid dat ik niet gelijk kon plaatsen heb ik onmiddellijk onderzocht. Gek wordt je daarvan want het is gewoon gepiep en gekraak van het werken van het schip, maar steeds denk je het ergste. Allerlei dingen heb ik al bedacht: kielbouten los, de kiel breekt af, (gebeurd tegenwoordig met enige regelmaat maar altijd op moderne racers), mastbreuk,  gebeurt met grote regelmaat op allerlei soorten schepen.

Het enige dat je er tegen kan doen is regelmatig controleren op van alles en nog wat. Het schip reageert  prachtig op het geweld. Ze is traag/sloom in haar bewegingen en wordt niet gelijk uit de koers geslagen. Ook in een brekende kruin (geschatte golfhoogte vijf meter) gaan alle bewegingen vrij voorspelbaar waardoor je niet zelf aan het roer hoeft. De windvaan heeft, in alle rust en zonder klagen, het meeste werk voor me gedaan. Regelmatig zat ik lekker binnen en ging alleen in de felle buien naar buiten. Natuurlijk moest ik aan het begin van de storm twee keer naar voren voor een zeilwissel. Op zich was het best spectaculair om op het voordek te zijn. Wel liep beide keren het (warme) water door de bilnaad. Een Nederlands nieuwbouwjacht van 25 meter dat mij vroeg in de morgen van 10/12 voorbij kwam en waar ik nog even een leuke babbel mee had, heeft 45 tot 50 knopen wind gehad hoorde ik van hem.

Op zo'n moment ben ik echt blij niet nog iemand aan boord te hebben die  bang is. Het lijkt me dat het elkaar versterkt in zo'n situatie. De één (ik) heeft angst voor het materieel terwijl de ander wellicht angst heeft voor; het vege lijf, waterdiepte, haaien, brekers, schipbreuk, wind of gewoon voor elkaar. Ook het fenomeen 'water in de bilge' steekt de kop weer op. Ik begin toch het vermoeden te krijgen dat het de schroefas is maar ... zolang dat ding erin blijft zitten is het met pompen makkelijk bij te houden. Een geruststellende gedachte is dat ik weet dat de as er, vanwege de constructie, op zee NOOIT uit kan vallen. Een lekkage van één emmer per twee uur houd ik wel bij. Vreemd is dat het steeds de kop op steekt als het slecht weer is. Bij goed weer of stilliggend in de haven is er geen vuiltje aan de lucht. Terwijl ik nu zit te typen en de motor draait, hoor ik dolfijnen om het schip, ga even kijken. Met een scherpe zaklamp beschijn ik ze. Eerst schrikken de beesten maar ze hebben snel in de gaten dat er achter die lamp een reuze aardige vent staat. We spelen even maar mijn 'plicht' roept: door schrijven jij, Flap.

Over het stormfokje dat ik van een vriend heb gekregen moet ik nog even een anekdote kwijt. Nauwelijks wetend wat me te wachten stond had ik dinsdagavond vóór de storm Marjon aan de (Iridium-) telefoon. Het was heerlijk warm en de maan kwam op in het eerste kwartier. De sikkel die te zien was  'lag op haar rug' dus beide punten staken naar boven. Ik vertelde dat aan Marjon en vroeg heel cryptisch aan haar een vriend van mij te mailen en te vragen wat mij te doen staat bij dit verschijnsel. Marjon snapt er niets van maar beloofd even te mailen.

Voorgeschiedenis hiervan is; toen Rick nog bij de KNRM-ploeg zat, kwam op een mooie avond in Harlingen deze situatie ook voor. Rick sprak toen de historische woorden 'als de maan op haar rug ligt, berg je dan maar want de volgende dag is er stront aan de knikker' Storm dus, En het kwam uit! Deze woorden hebben hem, en onze lachspieren, lang achtervolgd.

Vanmorgen, de dag na de storm, krijg ik van Marjon een Sms’je. Het luidt 'Rick zegt: maan op z'n rug, stormfok op, naar binnen en wachten tot het over is. Kwam dit berichtje op tijd?'  Nee, lieve vrouw, het was 48 uur te laat maar ik ga de maan in de gaten houden dat is zeker.

Vertrek van Tenerife


Nadat ik de douane uiteindelijk haar zin heb gegeven mag ik weg. Ik weigerde om 24.5% van de waarde van een pakket te betalen aan 'douanekosten'(?) maar Arie trok uiteindelijk aan het kortste eind. Kijken of ik het in Nederland terug kan krijgen want tenslotte is dit de EU.

 

Bruno en partner van de Momo
Snel nog even voor een paar dagen brood halen en ben dan klaar om te vertrekken. Als ik terug kom staan Hendrik de concertmeester, Daniel de Italiaan en José de Spanjaard op me te wachten. José, bemanningslid van een grote motorboot begint in rap Spaans tegen me te praten en Daniel zorgt voor de vertaling. Vervolgens  krijg ik alle beste wensen van Hendrik en tenslotte een paar mooie woorden en een omhelzing van Daniel. Ik vind het moeilijk deze bijzondere mensen los te laten maar het is gewoon tijd om verder te gaan. Als ik los ben (om 10.30 uur) beginnen ze te toeteren. Op alle nog aanwezige boten komen hoofden te voorschijn en veel mensen roepen me nog iets na. Ik zwaai terug en geef ietsje meer gas om er maar snel vanaf te zijn. In de haven al hijs ik het grootzeil en de Genua en als ik daar mee bezig ben hoor ik Daniel roepen. Hij staat foto's te maken halverwege de haven en hoewel hij volslagen digibeet is heeft hij beloofd deze naar Marjon te sturen. Als ik tussen de pieren ben hoor ik weer toeteren. Ik kijk om en weer staat Daniel daar, nu op het uiteinde van de pier. Een fijne vent.

 


Onderweg naar Gomera


Het weerbericht is 5-6 uit NO, dus bakstag en een windje om op te schieten. Onder zeil begint al snel het vervelende rollen en ik besluit een beetje van de wind af te sturen om zodoende wat meer steun in het zeil te krijgen. Daardoor kom ik ook lekker op ruim water waardoor ik hoop minder last te hebben van de acceleratiezone. Dit is een fenomeen dat optreed tussen de eilanden hier. De wind wordt als het ware door de trechter geperst waardoor de kracht behoorlijk toeneemt. Ik stuur wat Sms’jes om een aantal mensen te laten weten dat ik nu echt op pad ben voor de grote oversteek. Marjon belt me op om me goede reis te wensen en me op het hard te drukken voorzichtig te doen. Ze vind het moeilijk dat ik dit in mijn eentje ga doen en als ze dat uitspreekt doet het behoorlijk pijn. Ik weet niet hoe ik haar op kan vrolijken en natuurlijk is dat op zo'n moment ook niet nodig. Veel mensen hebben twijfels of het goede beslissingen zijn die ik maak. Ook voor mij is het de eerste keer om met een zeilbootje in mn eentje de grote plas over te steken maar ik heb natuurlijk in de afgelopen maanden een aardige indruk gekregen hoe om te gaan met verschillende verrassingen.
Haventje van Gomera

Binnen een uur na vertrek komt er een extra waarschuwing over de marifoon. Lokaal toenemende wind tot kracht negen. Dat hadden ze van mij wel een uurtje eerder mogen zeggen want het zou een legitieme reden zijn het vertrek opnieuw uit te stellen. Ondanks het weerbericht ben ik blij op weg te zijn, terug is nu geen optie. De zee neemt snel toe en als ik bijna continu 7.5 knoop loop haal ik het grootzeil weg en rol de genua wat in. In snelheid maakt het niet veel uit en ga alvast de stormfok op het voordek klaarleggen. Als dat klaar is rol ik ook het voorzeil helemaal weg en zet de fok er bij. Nog steeds loop ik 7.5 knopen. Regelmatig heb ik een schijnbare wind van 30 à 35 knopen wat betekend dat ik zeker windkracht acht heb, zat dus. Omdat ik al twee keer een spatterende kruin van een breker in de kuip heb gehad zitten beide zetborden (ingangpanelen) erin om het water buiten te houden. De telefoon gaat, schuifluik een klein stukje open en ik kan met kunst en vliegwerk het ding net van de kaartentafel plukken. Op hetzelfde moment blijf ik met het trekkoord van het zwemvest achter het ingangspaneel hangen ... er klinkt een hoop gesis en mijn zwemvest gaat in de aanval. Klem in het luik neem ik de telefoon aan en Barend, mijn broer vraagt waarom ik nog niet onderweg ben! De patroon perst de laatste lucht uit het flesje (en uit m'n longen) in het vest om te proberen mij de mond te snoeren. Ik vertel broertje in wat voor toestand ik zit en ook de reden waarom ik een Donald Duck stemmetje heb. Hij moet lachen maar ook bij hem klinkt zorg. Het is waardeloos de eerste dag van de oversteek zo te moeten beginnen. We zijn met een stuk of vijf schepen tegelijk vertrokken. Twee zitten vlak onder de kust en ik zie dat ze de kustlijn blijven volgen in de hoop een oppertje te krijgen. Een ander bootje zit aan BB schuin voor me. Die maakt een gijp en kruist achter me langs ook richting kust. Ik ga naar binnen om te kijken welke alternatieven er voor me zijn om hier aan te ontsnappen. Los Cristianos (het vakantieparadijs) is de enige plek binnen bereik waar we zouden kunnen ankeren om de bui voorbij te laten trekken. Ik roep de man op die achter me zit en hoor van hem dat de hele bups daar heen gaat. Ik gok dat de wind inderdaad afkomstig is van de acceleratiezone en ga door. Ik passeer een Frans jachtje dat ligt bijgedraaid. Vooralsnog gaat het gecontroleerd en hard maar leuk is anders. Tegen het donker wordt het iets aangenamer maar ik laat het fokje nog maar even staan. Ik kan even op adem komen en zet een bakkie troost en eet wat. Het is 12 uur na mijn vertrek en ik heb 78 mijl gedaan. Ik zou al blij zijn als ik dat als gemiddelde tijdens de overtocht kan halen in 20 uur. Om 23 uur gaat de Genua er weer op en het dubbel gereefde grootzeil. Met vijf uit NO en een koers van 230 graden loop ik lekker voor het zeetje uit. De hele nacht zie ik niemand. Bij het ochtendgloren is de zee flink afgenomen en de wind vrij stabiel. Ik voel me alleen honds beroerd. Moe, zenuwen en te weinig gegeten is mijn diagnose. Ik warm een broodje met belegen kaas in de wonderpan en neem een kop thee.

Het gevoel blijft en als ik een half uur later naar de poepdoos ren denk ik dat het diaree is maar ... het is bloed! Natuurlijk schrik ik geweldig ondanks het feit dat deze bloedingen mij, in het nabije verleden, al een paar keer eerder zijn overkomen. Het bleken toen steeds betrekkelijk onschuldige darmpoliepen te zijn die vervolgens ook werden verwijderd. In een gesprek met de internist, vlak voor mijn vertrek, drukte hij mij op het hart dat het geen levensbedreigende situatie is als het weer mocht voorkomen en dus gerust door kan zeilen. Achtergrond is echter wel dat één van mijn zussen aan darmkanker is overleden evenals een zeer goede vriend en dat mijn broer kort na mijn vertrek uit Brest ook aan deze kwaal wordt geopereerd en nu herstellende is van deze ingreep. Het zijn dus niet echt 'spoken' die ik voor ogen heb. Maar nu, op dit moment, wat moet ik doen. Net begonnen aan de oversteek. Net begonnen aan de oversteek. Doorgaan is een optie maar wat moet ik als het niet stopt. Na 10 dagen varen op een westelijke koers kan ik alleen nog maar 'goede raad' krijgen via de satelliettelefoon. Terugkeren tegen de passaatwind in wordt niets. Op Kaap Verde zijn de doktersvoorzieningen minimaal dus onderzoek daar is geen goed plan. Gomera is 55 mijl hoog aan de wind terug (windkracht 4-5) en Los Cristianos (Tenerife) zal ongeveer het dubbele zijn in dezelfde richting. Na enig dubben loef ik op en ga door de wind. Ik zie wel waar ik uitkom. Mentaal zit ik even helemaal stuk en laat de tranen de vrije loop. Moe na het geweld van gisterenavond en nu dit. Hier kan ik niet tegen, steeds is er iets of iemand wat me afremt en niet laat doen wat ik graag wil. Het lucht op. Na het ongemakkelijke 'hakken' tegen de wind in kom ik om 17.30 uur op 4/12 binnen op Gomera. Een flinke afknapper hoewel ik me aardig fitter voel. Ik bel Marjon. Ook zij schrikt en we overleggen wat we zullen doen. De volgende dag hebben we contact met mijn internist en na overleg besluit ik toch de zaak te laten onderzoeken.

 


Gomera,


Het schip van het Zwitserse stel
Laatste nieuws is dat na een inwendig onderzoek in het lokale ziekenhuisje er vooralsnog weinig aan de hand lijkt te zijn. Opluchting, maar ook onzekerheid. Als ik de dokter uitleg dat ik straks minimaal 20 dagen op zee ben zonder hulp in de nabijheid kijkt ze bedenkelijk en zegt dat ook zij niet in de toekomst kan kijken. Ik heb tijd nodig dit op een rijtje te zetten. Ik praat met andere vertrekkers en krijg een uitnodiging om 's avonds bij de bemanning van de 'Momo', een Zwitsers stel, te eten. We laten alles de revue passeren en men probeert zich in mijn situatie te verplaatsen. Op zich is dat voor bemanningen al lastig omdat iedereen denkt zelf al met een minimale bemanning te zitten en zich absoluut geen voorstelling kunnen maken hoe ik het alleen moet doen. Ik krijg veel steun maar ik zal wederom zelf moeten beslissen. Vreselijk graag wil ik naar de overkant en ben er klaar voor. Toch maar snel weer op weg.