zondag 23 januari 2011

Ironoverload een solozeilreis: Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje

Ironoverload een solozeilreis: Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje:
Een nieuwe Blog van de reis, zegt het voort !! Dank

Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje

               

Het zijn allemaal van die mijlpalen die er worden gezet. Het idee, beginnen uit te werken, aanschaf schip, doop en ga zo maar door. Dat alles met het doel een onvoorstelbare zeereis te gaan maken. Op een mooie dag is het zover en zeil je met je oudste dochter het zeegat uit. (Weinigen weten dat dat op de avond voor vertrek ineens onzeker werd door een knallende ruzie tussen ons. Vreselijk, maar het gebeurde, we konden de spanning even niet meer aan. Omdat maar weinig mensen het weten houd ik het ook verder maar stil.)

Voor ons allemaal waren het tot nu toe onbekende wegen die we bewandelden. Nu vaar ik in mijn uppie het zeegat van Brest uit. De golf ben ik al vele malen door geweest. Ik ken het water en weet dat er verrassingen kunnen komen. Op de valreep kreeg ik thuis nog twee artikelen van watersporters/publicisten over hun ervaringen in de Golf en allerlei theorieën waarom die waterplas zo gevaarlijk is. Gretig lees ik het in de hoop voor mij nieuwe gezichtspunten tegen te komen. In hoofdzaak is het een bevestiging van mijn eigen kennis met betrekking tot dit gebied. Ik heb het gelezen en heb ook een theorie. Bereid je voor. Zorg dat je kunt improviseren. Blijf nadenken over waarom jouw oplossing van een probleem de beste is. En geloof me, de Duitse bocht is met NW 8 niet minder gevaarlijk, alleen dichter bij huis. Goede voorbereiden dus.

Als een rode draad loopt het tot nu toe door mijn reis, ik vertrek weer zonder wind. Het weerbericht voor de komende vier dagen geeft Z - ZO 3-4 dus ik motor de baai uit en weet zeker dat de wind er wel zal komen. Als ik eten sta te koken, tuurlijk wanneer anders, gaat het gebeuren. De wind is oost 3-4 en dus mooi bakstag. We gaan er vandoor als een speer. De boot loopt heel snel haar rompsnelheid en ik kan dus lekker defensief zeilen. Al waait er een orkaan, de 'Ironoverload' zal door haar rompvorm niet gaan surfen en dus heeft het geen zin er teveel zeil op te zetten. Voordeel daarvan is dat ze rustig op het zeil ligt en dat het heel relaxed zeilt. Het is nog maar net donker als ik het eerste rif moet steken. We hebben dat kort voor vertrek nog veranderd en ik kom er achter dat het GBDMIHD (Gekloot Bij De Mast In Het Donker) behoorlijk lastig is. Achteraf gezien had ik het helemaal moeten moderniseren, maar ja, nu klooi ik dus maar verder. Toch redelijk snel het rif gestoken, schoten doorgehaald en ik merk dat het eigenlijk nog teveel is. Weer naar voren, weer GBDMIHD, en nu iets vlotter het tweede rif erin. Ook gelijk maar wat voorzeil inrollen. Schoten doorhalen. Pff dat staat. We lopen nog steeds 7.5 mijl. Dat is voor mij eigenlijk hard zat omdat ze daarboven zwaar gaat sturen.
De zee wordt snel steiler en komt uit het oosten. De deining is vrij hoog en komt uit het westen maar echt last heb ik daar niet van. Eigenlijk is het net of je in de supermarkt in de rij staat terwijl er iemand met een karretje in je rug staat te duwen. Als het lang genoeg duurt krijg je zin om achteruit te meppen. Te lang laat ik te veel zeil staan. Als je dan moet reven sta je met je kloten voor het blok ... en in het water. Als ik al te lang bezig ben bij de mast kom ik er achter dat de derde reeflijn te kort is, shit shit hoe los ik dit nu op. Het schip danst en springt als een jong paard in de lente. Ze heeft er beslist meer lol in dan ik op dit moment. Ik heb de dames thuis beloofd om altijd de lifeline  vast te hebben. Bij de mast het derde rif erin, naar achteren, schoot doorhalen en reeflijn door het reefoog, naar voren smeerreep aansjorren, klaar. Wat duren 10 min dan lang zeg. Van Harry Amsterdam heb ik een prachtige werkfok gekregen. Knal oranje en van het zwaarste doek wat hij kon vinden. 'Arie jongen, die is goed vanaf windkracht zeven' zegt hij. Nou Harry, hij staat er al geil bij vanaf zes en wordt daarna alleen nog maar beter, bedankt.

Midden op de dag passeer ik de 100 vademlijn. Hier gaat de diepte in een rechte  muur van 200 meter naar ongeveer 3000 meter. Op de rand van dit gebied heeft de Golf van Biskaje zijn slechte reputatie gekregen. De golfpatronen kunnen hier vreselijk worden met kruiszeeën en piramideachtige golven. Het verloopt voor mij redelijk rustig hoewel ik merk dat ik in dieper vaarwater ben gekomen. Als beloning krijg ik een poosje een knoop stroom mee, nooit weg.

Fjort van Vigo

Dat het zeil (werkfok) zo mooi zou staan wist ik natuurlijk pas nadat ik ook daar een kwartier mee had gevochten. Al met al was ik nu meer dan een half uur met die zeilen in de weer. Wel een hele mooie ervaring hoor, in het donker op het uiterste puntje van het voorschip, en dat wil, omdat jij daar zit, moeizaam omhoog uit de golven en heel graag naar beneden. Ik mompel tegen mezelf 'niet in dat gat kijken' en je maag mompelt tegen jou 'kijken of kotsen' nou, dan wordt de keuze makkelijk, maar kijken dan. Zoals ik het had bedacht met de werkfok is het heel lastig. Je moet eerst een stag verplaatsen voordat je dat zeil kan hijsen. Het moment waarop je dat moet gaan doen is zo ongeveer hetzelfde moment als waarop je zou moeten zeggen 'ik ga niet meer naar voren'. De eerste nacht is er dus al één om niet te vergeten maar prima verlopen. De volgende dag blijft het lekker doorwaaien. Ik had thuis gezegd: reken er maar op dat ik er een dag of 5-6 over doe naar Vigo. Dit was een schatting op basis van maximaal 100 mijl per dag. Het schip blijft steeds rond de zeven knopen lopen. Ik haal overdag het derde rif eruit maar doe het er voor donker weer in. Ik slaap niet veel en speel met een paar dolfijnen. Ze komen heel dichtbij en als je zwaait gaan ze op hun zij zwemmen om te kijken wat die gek in z'n eentje aan het doen is. Hoewel de dagen heerlijk verlopen is daar verder weinig over te vertellen. Zeiltechnisch gebeurt het allemaal 's nachts.
Het waait nog steeds pittig, inmiddels ZO 6-7, als ik de eerste Spaanse geluiden opvang op de marifoon in de nacht van 14 op 15 september. Links en rechts beginnen in de verte schepen op te duiken. Iedereen meld zich bij Finisterre-Traffic om het verkeersscheidingsstelsel aan te gaan lopen. Dat is een soort snelweg met een Noord- en een Zuid gaande baan waar de beroepsvaart verplicht door moet. Plotseling loopt het schip uit het roer. Het is dan ongeveer 03.15 uur. Ik probeer de windvaan bij te stellen en als dat niet lukt pik ik haar uit. Na wat zoeken schrik ik me rot. Als een lamme vleugel hangt het hulproer achter de boot. Ik ben flink moe maar gelijk klaarwakker. Dat onderdeel moet ik beslist redden en er weer goed achter krijgen. Ik kan gewoon niet zonder, het is mijn stuurman en stuurt beter dan ik! De zee is hoog en komt van BB-achter in. Veel tijd om na te denken heb ik niet want het spul hangt er raar bij en zal binnen korte tijd onherstelbare schade aanrichten. Ik strijk het grootzeil en ga op de werkfok zo hoog mogelijk sturen. Ik zet het roer vast iets naar loef. Het schip ligt nu net aan de wind en maakt trage stampbewegingen. Vervolgens roep ik in verband met de scheepvaart (zeer tegen mijn zin) Finisterre-Traffic op om te vertellen dat ik problemen heb en wat ik wilde gaan doen om dat op te lossen. Hij vroeg of ik hulp wilde hebben. Je moet dan de afweging maken hulp te krijgen van een kanjer van een boot. Zeegang is steil en 2.5 - 3 meter. Met zeer veel kans op schade als die langszij moet komen. En geloof me, als ze bij je zijn willen ze de klus ook afmaken. Ik ken die lui. Ik bedank dus voor het aanbod. Gelijk gaat er een scheepvaartbericht uit om mijn positie door te geven en ruim vrij te blijven. Ook komen er van een aantal schepen steunbetuigingen, good luck on your sailingboat, prachtig. Ondertussen moest het nog wel effe gebeuren. Omdat ik al twee keer een zelfde storing onder goede omstandigheden had gehad wist ik wat me te doen stond. Ik moest op  het achterschip, buitenboord hangend, twee lifelines kruislings vast, met een tang knoeien om een vleugelmoer los te werken. Toen ik goed en wel buitenboord hing kwam ik er achter dat ik de tang was vergeten. De adrenaline zorgt ervoor dat het toch allemaal voor elkaar komt. Na een hoop rukken en trekken lukt het om het roer weer op z'n plaats te krijgen. Ik ben door en door nat, mijn lijf doet zeer, ik ben moe en helemaal zat van het getob. Even proberen, en ja hoor, de windvaan doet het weer zonder enige schade van betekenis. Wat ben ik blij. Snel melden bij de verkeerspost, felicitaties, en het verzoek mij iedere twee uur(?) even te melden. Dat zou ze nog lang heugen! Maar daarover later meer.

Tijdens het getob met de windvaan kom ik er achter dat de motor niet op toeren komt en dus laat ik die stationair maar een beetje mee hobbelen. Omdat de motor direct aansloeg en verder prima liep maakte ik me daarover geen zorgen. Waarschijnlijk een losse kabel of zo. De motorruimte kon ik nu echter niet onderzoeken vanwege schijnaanvallen van krullers op het achterluikje. Een kuub of wat water zou het achterin erg vies maken. Al vrij snel wordt het weer licht en daarmee verdwijnt ook de wind. Tegen de tijd dat ik de meeuwen op de rotsen van Cabo Finnistere zie zitten is het helemaal gedaan met de wind.
Nu is het dus tijd om de kofferbak open te maken om te zien of ik het euvel met de kabel kan vinden. Niet dus, het ziet er allemaal keurig uit en het werkt ook prima. Tot aan de regulateur gaat het goed. Met mijn vermoeide kop probeer ik te bedenken wat het kan zijn. Je geeft gas maar er komt schijnbaar geen brandstof. Filters? Dat zal toch niet. Ik vervang alles wat ik aan boord heb om er zeker van te zijn dat het dat niet is. Ik kom tot de slotsom dat het de brandstofpomp moet zijn en daar zal echt een techneut naar moeten kijken. Ik zal het dan ook met weinig motor moeten doen. Ik loop nog 2.2 knopen en het is nog zo'n 60 mijl. Dus maak je borst(en) maar nat Arie. Trouw meld ik me iedere twee uur bij de mannen. Aan het eind van die dag vraagt de man op de post of het, gezien mijn snelheid, voor mij niet beter is om naar een andere haven te gaan. Ik vertel hem dat ik het zo wel best vind gaan en dat ik morgen in de loop van de middag wel in Vigo zal zijn. Hij belooft mij om die aankomst alvast voor te bereiden. Om 09.00 uur de volgende morgen roep ik Vigo-Traffic op met de mededeling dat als het beetje wind blijft, ik om 12.00 uur binnen zal zijn. Hij bied aan om, als dat nodig mocht zijn, hulp te sturen. Je raad het nooit,... De wind zakt weer kompleet weg dus motoren maar weer. Ik ben al een uur tussen rotsen door aan het varen en doe een beroep op de hulpvaardige man op de post. Erg nors wordt mij gevraagd wie ik dan wel niet  ben. Er zat dus schijnbaar een andere wacht die van niets wist. Nou dat moet hij dan maar in Harlingen gaan vragen want ik wist zelf ook niet meer wie ik was, ik zie op dat moment de hele wereld voor een doedelzak aan. Hij blijft zeer serieus en vraagt allerlei scheepsgegevens. Ik zeg hem dat hij daarvoor bij zijn collega moet zijn, die weet immers alles van mij en vraag hem weer om de beloofde hulp, want inmiddels drijf ik af naar de stenen omdat het motorretje het nu helemaal voor gezien houd. Vraagt die eikel om mijn positie(?) IK DRIJF ONDER JE BURO LANGS EPPO. Heel rustig vraagt hij vervolgens; wat is uw koers en speed!  Oh wat erg, deze moeten ze echt  als hij met de vut gaat.
Heel erg rustig en vriendelijk vraag ik hem of het wellicht een goed idee is om midden in de vaargeul te ankeren, 80 meter diep, en vervolgens op noodkanaal 16 een noodoproep uit te zenden. Dat hielp. Binnen vijf minuten lag een kleine snelle reddingboot naast me. Ze spreken hier Spaans maar die (redders) blik in de ogen is internationaal. Ik laat die jongens eerst zien hoe ons reddingsstation in Harlingen eruit ziet. Ik had namelijk van de Harlinger redders op de dag van vertrek een CD gekregen met op de hoes een foto van bemanning en het station. Dit vonden ze prachtig en het zou in de boeken komen. Het is een armlastige bedoeling, zonder enige uitstraling, en zo ruig als een bos uien maar aardige lui en snel. Voor ingewijden: de boot was een namaak Atlantic met 2 x 70 PK in slechte staat van onderhoud maar met een prachtig vaargebied op die lange oceaandeining. Zelf loop ik volle kracht, met een goede motor, 6.2 mijl per uur. Op een gegeven moment scheurden ze volle kracht (met 2x 70 pk) en liepen we 6.6 mijl. Mijn aankomst in Vigo was dus ook weer niet helemaal onopgemerkt. Nu eerst zorgen dat wat stuk is weer in orde komt.