vrijdag 11 februari 2011

Nazaré – Lagos, Portugal

17/10/2002 

Een schrijver en goede kennis  van me, Hans Vandersmissen,  zei vlak voor vertrek tegen me; 'een boek schrijven is gewoon doorlullen Arie'. Hij kan het weten want hij heeft al heel wat achter zijn naam staan. Met dat 'doorlullen' ben ik al een poosje bezig, dus ga ik daar maar mee door. Tot nu toe hoor ik alleen maar positieve berichten.


Berlenga's, bult stenen ter hoogte van
Lissabon in de Oceaan

Het vervolg van mijn reis begon op 13 oktober om 15 uur. Zoals altijd start ik traag op maar in mijn plan paste dat ook wel. Een prima weerbericht dus wat wil je nog meer. Zeiltjes op en met de wind schuin van achteren naar het zuiden. Vanaf het moment dat ik de windvaan (een apparaat dat beter kan sturen dan ik en het ook langer vol kan houden) opzette klopte er iets niet. De correcties die hij deed waren steeds over SB te groot waardoor het een dronken schipper leek. Toen de nacht viel, viel ook de windvaan en zat ik weer zonder. Solozeilen zonder dit ding is vrijwel onmogelijk dus maar weer een haven zoeken. Omdat Nazaré de dichtst bij zijnde haven was dus maar weer terug. Om drie uur ‘s nachts lag ik weer op het zelfde plekje. Om acht uur ‘s morgens zat ik weer boven op de windvaan om te zoeken naar wat er mis was. Mijn buurman, een Zweed, heeft al vele jaren een zelfde windvaan en een helder moment. We zoeken en vinden het euvel. Speling op een horizontale as. Om elf uur was de klus geklaard en de koffie op dus daar ging Arie weer. Gelijk 'voelde' het beter. Zonder mankeren doet de Ariës precies wat ik wil. Om 13 uur draait de wind naar ZW en neemt toe. Hoewel, met de zeilverhouding bij mij aan boord, het meestal beter is eerst het grootzeil te reven, is de verleiding groot de rolfok te minderen omdat het vrij gemakkelijk gaat. Je laat de schoot vieren, trekt aan een lijn totdat het zeil zo klein is als je wilt, trek de schoot weer aan en klaar is Arie. Aldus geschiedde. Op een gegeven moment waait het zo hard dat je ook het grootzeil kleiner moet maken. Mijn grootzeil kan ik drie keer reven (kleiner maken) en nam gelijk het tweede rif. Toen ik klaar was, en tien minuten op een springend- en dansend schip met veel overkomend water en wind jongleerde, kon ook het derde rif er in. In de tijd dat ik bezig ben neemt de wind toe van 25 tot 35 knopen. Ik word kwaad om mijn eigen gemakzucht en ga prompt fouten maken. Ik nam niet de moeite de reeflijn te borgen waardoor ik deze per ongeluk uit de giek trek. De mogelijkheid het zeil nog kleiner te maken verlies ik door deze stommigheid. Op dat moment een klein drama. Shit. Dan alles maar naar beneden. Het schip blijft ongeveer dwars op de wind liggen en ik voelde me daar niet gelukkig mee. De krullers sloegen over het dek zodat ik besluit even wat ruimer, meer voor de wind, te gaan sturen.


Na de storm weer RUST

Vervolgens begon het drama van het verplaatsen van het kotterstag, om daar een stormzeil aan te kunnen hijsen. Eigenlijk heb je allebei de handen en benen nodig om je schrap te zetten maar ik moet iets doen waar ik twee handen bij nodig heb. Ik kom er dus twee te kort maar moet wel door want het is lijfsbehoud. Dat klinkt dramatisch maar fouten moet je op zo’n moment heel duur betalen. Als deze klus klaar is moet ik een zeil voor uit het schip halen, er mee naar voren strompelen en kruipen. Het blijft overal haken en het zeil wil maar één ding en dat is overboord waaien. Als het zeil staat neemt de wind af, Grrrmppff. Ik vind het welletjes en vaar een poosje voor -Jan met de korte achternaam - met het knal oranje voorzeiltje. Als je 'aan de wind' moet varen naar Madeira trek je uiteindelijk met deze zeilvoering toch aan het kortste eind en hup, daar ga ik weer. Vlak voor donker staat al het zeil er weer op. Ik ben zeiknat van het zweet en moe. Even tijd om snel wat te eten. Het smaakt me voor geen meter maar er zit weer wat in het lijfje. Om 22 uur nam de wind snel toe en begon te draaien. Het hele verhaal herhaalde zich en ik werkte me de blubber. Te weinig eten, dus ook geen medicijnen en een paar keer een kwartier slaap. Tussendoor steeds zeilen wisselen.

Toen ik al 100 mijl van een redelijk aan te lopen haven zat realiseerde ik me dat het gezoem dat ik soms hoorde niet het achterlijk van de Genua was maar een elektrisch pomp (bilgepomp). En een pompende pomp betekent WATER IN HET SCHIP! Als ik de ruimte onder in het schip leeg heb gepompt neem ik de tijd op. Ik wil weten hoe snel het gaat. Nu weet ik wel dat er niets beter is in een lekkend schip dan een angstige man met een puts (emmer), maar echt zin heb ik daar niet in. Ik had nu een tweede heel groot probleem. Eén van de stagen, die er voor zorgt dat de mast op z'n plaats blijft staan, bewoog. De overige stagen stonden keurig op spanning. Een teken dat de krachten die op de mast komen ongelijk worden opgevangen en de krachten zijn vooral erg groot als je tegen de wind- en zee in ligt te rammen, 'beating' heet dat in Engeland zeer terecht. Zonder enige waarschuwing vooraf kan dat je mast kosten. Jullie kunnen zich voorstellen welke spookbeelden er door mijn hoofd gingen. De instroom van water in het schip bleek ongeveer twee emmers per uur. Niet dramatisch maar ik heb geen idee van de oorzaak en dat is wel erg. Het weer is zeer veranderlijk, harde of loeiharde wind. Het was hollen of stilstaan. Midden in de nacht alle verstaging controleren. Niets te vinden maar ik wist zeker dat het niet goed was. Het enige wat er op zat was proberen de mast te ontlasten. Dat betekende voor de wind met weinig zeil proberen het vege lijf te redden. Niemand in de buurt met een ideetje of een paar handen om het even over te nemen. Het kleinste stormzeiltje wat ik heb helemaal onder uit het schip. Toen het stond, pffff, wilde het schip niet aan de wind blijven liggen dus dan maar wat ze wel wil. We vlogen met acht mijl, voor de wind richting westen Amerika dus.  De windvaan deed z’n werk, geweldig. Ik heb binnen gezeten en weet dat de kuip in ieder geval tweekeer een zeetje te verwerken heeft gehad. Je zit binnen, schotten er voor, schuifluik dicht en knaagt op een Sultana of een dropje. Overigens was de betrekkelijke stilte binnen een weldaad, heerlijk. Ik zocht binnen alles af om te weten te komen waar het water vandaan komt. Niks te vinden maar ... als ik voor de wind vaar, houd het wel op of in ieder geval wordt het flink minder. Weer een raadsel dat ik morgenvroeg ga onderzoeken en hopelijk oplossen. Het aller moeilijkste moment van deze uren was, dat ik besloot Marjon te bellen en haar in te lichten hoe het er voor stond. Je wilt niemand onnodig bezorgt maken maar hoe vertel je dit voorzichtig, het schip maakt water en er is een stag kapot in zwaar weer, euhh.

Haventoegang van Lagos, Portugal

In een vorig stukje memoreerde ik het ook al, op de koers 220 graden rust geen zegen en van Nazaré naar Madeira is 226 graden. Vanmorgen om elf uur was ik na vier zeer bewogen dagen weer in veilige haven, niet Madeira zoals de bedoeling was maar Lagos aan de zuidkust van Portugal. Jammer van de 150 mijl die ik al onderweg was naar Madeira maar dat komt wel weer. Natuurlijk was er geen rust toen ik in Lagos aan kwam. Eerst de papierwinkel met douane en havendienst. Daarna het schip spoelen en opruimen, een heerlijke kop koffie en een tosti ham/kaas. Daarna douche en toen begon het bellen om raad en liefst ook oplossingen. Een tweede rolfok voorop zodat ik niet meer die halsbrekende toeren hoef uit te halen met slecht weer was een oplossing die naar voren kwam tijdens een gesprek. Er wordt aan gewerkt om zo'n ding op de kop te tikken. De elektrische bilgepomp, die er uiteindelijk mee op hield vanwege overwerk, is weer klaar. Van de stag was de verbinding met de wantputting los. Er was een splitpen of borgring weg en het boutje (toggle) zat scheef en werd door de spanschroef bescherming gelukkig op z'n plaats gehouden. De stag was dus nog in prima conditie en met het aanbrengen van een splitpen en het opnieuw op spanning brengen staat alles weer als een huis. Zonder geluk vaart niemand wel.
 
De geruchten over het weer in dit gebied verschillen nogal. Morgen even bij mijn eigen goeroe, Frits Koek van het KNMI, kijken en dan trek ik mijn plan weer. Ik hoop dat de tip over dat doorlullen gelukt is. De letters dansen voor mijn ogen, ik ga eindelijk, na vier dagen, de koffer in.