zaterdag 19 februari 2011

Verblijf op Madeira

Funchal, 28/10/2002

Je zou het mee moeten maken. Om vier uur 's morgens doemt uit het donker een machtige rots op. Niet onverwacht natuurlijk maar het blijft geweldig om te zien. De twee eilanden heten samen Islas Grand Deserta. Het zijn twee onbewoonde natuurgebieden die bij Madeira horen. Een paar mijl lang 200 meter breed en 500 meter boven water. Ik kan er zo dicht bij langs dat ik naar 'Bluff' zou kunnen zwaaien en roepen. Jammer, 'Bluff' is niet thuis. Bang voor stenen of aan de grond lopen hoef ik niet te zijn want wat hier naar beneden valt, rolt onder water nog een heel eind door. Ik ben er nu twee mijl uit de kust en heb 2000 meter water onder mij.
Het is heldere maan en ik kan mijn ogen er niet vanaf houden. IK HEB EEN EILAND ONTDEKT. Weer mis ik een woordenboek. Wat staat er achter het woord 'ontdekken'? De punt die ik net ben rondgevaren heet Punta de Agulhas. Meneer Agulhas heeft er zijn territoriumdrift op los gelaten door de kaap een naam te geven maar voor hij hier kwam waren er vast al hele volksstammen geweest die er geen brood in zagen om op die onvruchtbare kale steenklomp te gaan zitten, en overigens ook nog geen achternamen of vlag hadden om er op te zetten.

Thuis deden we dat spelletje vroeger ook, landjeveroveraar. Ik eigen mij nu dus het recht toe de naam te wijzigen. Ik noem deze indrukwekkende steenmassa gewoon 'Kaap De Steenen Man' Om mijn daad te motiveren even het volgende. Laatst lag ik in een haven en vertelde een buurman mij dat ik, als ik brood ging halen, het beslist bij die en die bakker moest doen. Die had hij net 'ontdekt' en was zeker de beste bakker in de stad. Er zijn dus twee mogelijkheden of; De bakker heeft net een nieuwe zaak geopend en hij is de allereerste klant van die bakker geweest, OF en nu komtie, je kan ook ontdekken terwijl anderen jou al voor zijn geweest. Steeds ga ik even naar buiten om die steenmassa te bewonderen. Je krijgt steeds meer ontzag voor Columbus. Hij vertrok in de gevaarlijkste periode van het jaar, september is het hoogseizoen voor wat betreft hurricanes om met de Passaatwind, die hij ook ontdekt heeft en dus Columbuswind zou mogen heten, te gaan kijken wat hij tegen kwam. Geen kaarten van havens, baaien, ondiepten niks. Gewoon varen met je platte bek en heel goed opletten.

Er gebeurde net nog iets leuks. Op de radar heb je op zee altijd een trouwe metgezel. Dat is de storing/echo van de golven - en deining - in het centrum van het beeld dus dicht om het schip. Eigenlijk is die er altijd. Toen ik net de 'Kaap De Steenen Man' rond was zat er een hele grote echo achter mij waar ik langzaam vanaf voer. Het was de deining die daar plotseling ophield. Het is al een paar uur windstil en de motor draait dus weer en het water is hier zo vlak als een spiegel. In de verte zie ik het schijnsel van Funchal, de hoofdstad van Madeira. Het zal moeilijk worden een plekje te vinden in de haven. In deze tijd is het altijd druk op deze eilanden en gisterenmiddag stak er langs de kust opeens een loeiharde wind op (30 knopen). Alle ankerliggers hebben dus ook een plekje binnen gezocht in de toch al volle haven.


Volle haven van
Funchal

Voor de haven liggen een aantal zeilschepen voor anker. Ik ben bekaf en doe net of ik gek ben, dat gaat mij vrij gemakkelijk af, en scharrel tussen de ankerliggers door naar binnen. Het is wel vol in de haven maar van de havenmeester van de Noorderhaven in Harlingen zouden er best nog een paar bij kunnen. Als ik voorbij het hokje van de havenmeester kom, komt hij naar buiten rennen om te vertellen dat het vol is. Op dat moment ben ik onkundig van het feit dat broer Barend ze daar al dagen loopt te vervelen met folders van mij. Ik zeg de wanhopig roepende havenmeester  nog dat ik moe ben, was waar en dat ik ziek ben, foei, maar wel waar. De man is echter onverbiddelijk en maakt duidelijk dat er maar één de baas is in de haven en dat is Arie nu even niet. Voor vier uur vanmiddag wordt het niks roept hij nog. Arie druipt met de ... tussen de benen af en gaat voor anker.

Alle ketting (40 meter) eruit want de grond is hier slecht (vulkaangruis) en het strand dichtbij. Ik overweeg te gaan slapen maar heb toch wel erg veel honger. Groente snijden, uitjes fruiten (groente fruiten kan dat ook al?), macaroni in de pot, vlees snijden en als alles staat te pruttelen ja hoor de havenmeester. 'hup hup blèrt hij, gelijk anker op dan heb ik een plekje voor je'. Deze onzin verzinnen ze alleen bij ontgroeningen (of in het leger). Er was nog niemand uit de haven vertrokken en ineens is er nu wél plaats. Vuur uit onder het eten en aan de ochtend gymnastiek. 40 meter ketting op draaien, waarvan 15 meter loodrecht naar beneden hangt en dus loeizwaar is. Ik zweet me te rot maar blijf grijnzen naar de havenmeester. Hij pakt een touwtje aan, hangt een stootwil op en is heel vriendelijk. Ook vraagt hij hoe ik me voel(?). Ik snap er nog steeds geen mallemoer van. Bij de Politia Maritima word ik ontvangen door een breed grijzende, heel aardige jonge dame. Ahaah, 'Ironoverload' roept ze, en ze laat me trots een folder zien. Nu wordt alles me duidelijk. Die 'lange rat' kan niet ver weg zijn!

Funchal, 03/11/2002

Na mijn aankomst in de haven volgen eerst weer de gebruikelijke wandelingen naar allerlei instanties. De havenmeester verteld mij dat ik om 13.30 uur op het havenkantoor moet zijn. Ik kan dus snel even de pan Macaronie burgemeester maken en vervolgens met mijn slaperige kop de papparassen gaan doen. Ondertussen loer ik de drukke kade af op zoek naar een lange (Barend) en een bleke (Dieneke). Het tijdstip 13.30 uur schijnt hier een andere betekenis te hebben dan bij ons en om 14.15 uur laat ik, het wachten zat, mijzelf op een terrasje een flinke bak koffie aanmeten. Als ik halverwege het wasteiltje koffie ben zie ik mijn broer ten tonele verschijnen. Even twijfel ik of ik hem eerst helemaal naar de boot zal laten lopen maar ik weet het, ik ben te goed voor deze wereld en geef een brul. Niet alleen Barend en Dieneke kijken om maar ook een horde mensen die net de vrijheid hebben gekregen van een cruiseschip. Het welkom is warm (wat wil je het is 28 graden) en Barend krijgt de door mij beloofde zoen. Goor hoor want hij had zich weer niet geschoren. Na de koffie gaan Barend en ik het papierwerk doen en we komen bij het meisje van de douane. Het medelijden straalt van haar af en ze vindt het maar niks dat ik de reis solo doe. Als ik haar uitnodig dan maar mee te gaan naar de Canarische eilanden proef ik eerst een lichte twijfeling en vervolgens een resoluut NEE (?) Een paar dagen later ben ik daar blij om als ik ook kennis heb gemaakt met haar vriend. Hij blijkt vaak buiten te blijven staan omdat de meeste ruimtes te klein zijn voor hem. Het lijkt Anton Geesink wel.

Dan worden er plannen gemaakt voor de komende dagen. Ik krijg het aanbod om lekker twee nachten in een hotelbed te slapen. Hoewel ik geen inbreuk wil maken op de privacy van die twee tortelduiven, wint mijn egoïsme het gelukkig en neem ik het snurken van het knulletje voor lief. Hoewel ik de afgelopen dagen weer zeer weinig slaap heb genoten, ga ik douchen en schoon schip maken om daarna met z'n drietjes te gaan eten. Ik neem me heilig voor om de twee 's avonds in slaap te praten met een spannend verhaal over 'zeven rovers'  maar als mijn hoofd het kussen raakt ...

Twee bikkels speuren naar
Dolfijnen
Bij aankomst werd ik vlak voor de haven begroet door een school dolfijnen. Die beesten wonen daar en iedereen met een boot in Funchal heeft er een handeltje bij 'dolfin watching'. De volgende dag gaan we er dus even uit en na een half uurtje zitten we midden tussen de dolfijnen. Geweldig, en Dieneke maakt een paar hele mooie filmshots van Barend en mij. We kunnen de vrolijke beestjes bijna aanraken.

De laatste dag heeft Dieneke een werkelijk groots idee voor ons in petto. Ze stelt voor aan het eind van de middag in de bus te stappen en naar het eindpunt van de bus in de bergen te gaan. Vervolgens eten en dan met de laatste bus weer terug. Leuk! Zonder enige voorbereiding voor een verblijf in de (koude) bergen vertrekken we om 17.30 uur naar boven. Alleen al de busrit is een belevenis op zich. Met ware doodsverachting rost de kamikazepiloot over zeer smalle bergwegen. Toeteren en flink gang houden is zijn devies. Soms moet hij even stoppen om een tegenligger langs te laten kruipen en hup daar gaan we weer. Boven gekomen stoppen we vlak voor een dorp. We kunnen niet verder want daar gaan de wegen over in wandelpaden! We vragen de chauffeur waar we kunnen eten. Hij schiet nog net niet in de lach en verteld dat daar alleen tien kleine, arme huizen zijn. We overwegen dus maar weer terug te gaan maar onze kwelgeest, de chaufeur heeft een idee. Als we ongeveer tien minuten lopen, over een bergpad, heuveltje op heuveltje af, zijn we in een dorpje waar we zoveel kunnen eten als we willen. We overleggen even, Barend heeft net een operatie achter de rug, Dieneke zit ook niet helemaal goed in elkaar en ik, ja ik ben met mijn wrakke knieën veruit superieur. Tien minuten moet kunnen dus we gaan. Na 20 minuten blijken we nog steeds aan de verkeerde kant van het dal te zitten maar zijn het er over eens dat we niet meer terug kunnen (steil naar boven). De schemering zet in en de duisternis zal snel volgen. Heb ik weer hoor. Niets hebben we bij ons. Er zit maar één ding op en dat is doorstappen en niet piepen. Na 45 minuten zijn we, inmiddels in het donker, in het beloofde land maarr alle eetgelegenheden zijn inmiddels dicht. Sterker nog, er is zelfs geen mogelijkheid voor Dieneke wat druk van haar blaas af te nemen. Gelukkig gaat er nog één bus naar beneden. Natuurlijk weer met de zelfde doodsverachting als de heenreis denderen we richting stad. Beneden aangekomen hebben we ons de maaltijd goed laten smaken. We zijn alle drie moe en klagen over wat er allemaal zeer doet maar zijn blij dat het zo is afgelopen. Mijn hele verdere verblijf zoek ik naar de rat die ons dit flikte. De 30ste zit het er al weer op voor broer en schoonzus en we nemen afscheid. Het bezoek van hen was kort maar heeft me erg goed gedaan.

Al vanaf Vigo kom ik steeds een Duitse boot tegen. Het schip heet 'Mingula' en is een zware stalen knikspant, een Reinke, google maar even. Vanaf hun vertrek eind Augustus hebben ze al problemen met de motor. Op de meest onverwachte momenten stopt het onding er mee. Eergisteren kwamen Juergen en Elwira binnen roeien vanaf de ankerplaats (de buitenboordmotor had, samen met de opvouwbare bananaboot EN Juergen, een kantelproef ondergaan en was er mee gestopt) en waren verrast mij hier weer te zien. We slobberen een bakkie leut en kletsen wat bij. Gisterenavond tref ik ze weer op een terrasje weer slobberen, vervelend hoor. Het idee om een lange zeilreis te maken leeft bij hen al vanaf 1995 maar is pas het laatste jaar heel concreet geworden. Na lang zoeken hebben ze afgelopen April het schip gekocht. Een oud schip, zonder tuigage waar veel aan moest gebeuren. Drie maanden fulltime er aan werken. Klaar waren ze nog niet toen ze vertrokken maar wie is dat wel? en ook voor hen drong de tijd. Op 24 Augustus zijn ze van Emden via Groningen, Harlingen en IJsselmeer naar IJmuiden gegaan om op die manier de lastige Noordzee een beetje 'kleiner' te maken.  Het was voor hen gelijk de maidentrip en konden zo genieten van al het werk dat ze hadden verzet. Ook zij hebben in die beginfase problemen met de koers 220 graden, steeds wind tegen dus.


Hendrik, Elwira en ik

Bij hen op het terras zit een kennis. Een 72 jarige Poolse man (klein, pezig, bril met jampotbodem glazen die hij af moet zetten en omdraaien om iets te kunnen lezen) die ook solo aan het zeilen is. Hij heeft een bootje van 7.70 mtr. met de naam 'Gawot' met een absoluut minieme uitrusting en als ik zijn verhalen hoor is zijn motto ongeveer 'ogen dicht en varen'. Op één van de wadden eilanden heeft de KNRM onlangs kennis met hem gemaakt. Hij heeft een GPS en een kompas. Verder zeekaarten waarvan de jongste 10 jaar oud is en van weerberichten heeft hij nog nooit gehoord. Hij heeft twee keer een aanvaring gehad met een Noordzee-boei, resultaat een vuistgroot gat in de boeg, één bijna aanvaring met een tanker en tweemaal bijna op de rotsen in Noord Spanje. Het deert hem niets en maakt gewoon deel uit van zijn reis. Dat zijn bootje ook water maakt baart hem wel zorgen maar houd hem niet tegen. Hij blijkt twee dagen na mijn vertrek uit Nazarè weg te zijn gegaan van Cascais (bij Lissabon) naar Madeira en heeft midden in de zware storm gezeten. Hij heeft er acht dagen over gedaan. Op mijn vraag of het erg was zegt hij 'ach, dat ben ik al weer vergeten'. Natuurlijk is hij geen schoolvoorbeeld van de gemiddelde solozeiler. Eerder is hij het produkt van het communistisch systeem waarin alles zo werkte en zuigt nu alle vrijheid op die hij maar kan vinden. In Polen (Stetin) is hij 20 jaar Concertmeester geweest. Zijn viool is zijn enige middel van bestaan en hij schijnt zo mooi te spelen dat mensen vaak met de tranen in de ogen staan te luisteren. We zitten met z'n vieren zo lekker te kletsen dat we de tijd vergeten (en natuurlijk proberen we hem ook uit te lokken iets te spelen voor Elwira). Hendrik (de oude man) mist daardoor de laatste bus naar de haven waar hij ligt. Ik stel hem voor om bij mij aan boord te slapen. Hij vindt het fantastisch en we kletsen door tot diep in de nacht. Ik verwonder mij er steeds meer over dat hij zover is gekomen. Over de periode in de professionele muziek wil hij alleen kwijt dat het een eeuwige strijd was tussen hem, de dirigenten en musici. Nu kan hij spelen wat hij wil en waar hij dat wil. Nu is hij pas echt vrij en heeft veel plezier. Vandaag vertrekt hij naar Tenerife en blijft daar spelen tot hij geld genoeg heeft om zijn familie over te laten komen voor een vakantie. Het maakt hem niets uit of dat een jaar of langer zal duren. Een pracht kerel. Ik ben er zeker van hem daar weer te ontmoeten en zijn muziek te kunnen beluisteren. Wellicht krijgt hij het voor elkaar ook van mij een klassiek muziekliefhebber te maken.

  
Overdekte markt Funcal