zondag 30 januari 2011

Leixous – Nazaré, Portugal


Het is een behoorlijk vermoeiend stuk geweest van Leixoes naar Nazaré, en het schrijven zal ook niet lang worden. Ik voel me grieperig, moe en heb slaap. Om 1600 uur gisteren op 4 oktober 2002 vertrokken met een weerbericht dat niet veel in petto had. Noordelijk 2-3 met een hoge deining uit het westen zoals altijd hier. Met hoge deining bedoel ik meters hé. Het is heel moeilijk dat op foto vast te leggen, tenminste voor mij. Na mijn vertrek weer de tactiek toegepast om eerst een eind uit de kust te gaan om zo van de drukke scheepvaart af te zijn. Ook hier waren weer twee opties, dicht onder de wal, met een nog hogere deining omdat de bodem hier vrij snel oploopt, of ver naar buiten zeilen met een halve wind. Toen ik 15 mijl buiten de kust zat viel met de avond ook de wind weg. En de dolfijnen kwamen. Heerlijk om naar te kijken in het fluoriderende water trekken ze lichtsporen waardoor je prachtig kunt zien welke capriolen ze uithalen. Ik vertikte het de motor te starten dus zeil eraf want dat hing vreselijk te klapperen. Geloof me maar, Spaanse en Portugese vissers komen op IJZER af. Alles wat binnen zicht kwam lag ook op ramkoers. Motor aan, stukje varen, ding weer uit, weer dolfijnen. Om gek van te worden. Zelfs windkracht 2 kunnen ze niet eens goed voorspellen. Vier keer een hazenslaapje van een kwartier was alles wat ik kon doen.
Natuurlijk heb je daarnaast wel het genot het gevoel te hebben van een sok in een wasmachine. Het schip ligt aan één stuk te rollen. Bij alles wat je doet moet je je vast houden. Naar voren lopen is er niet bij, ja op je hurken- of knieën. Fysiek valt het me zwaar. Met het daglicht kwam er ook weer wind alleen heel weinig en uit de richting waar ik heen moest. De dag verliep in grote lijnen het zelfde en heb rond het middaguur de motor gestart en om 17.30 uur was ik binnen in Nazaré. Douchen eten nog wat schrijven en vroeg pitten. Mijn plan is dus om van hier naar Madeira te gaan maar ik ga pas weg als ik op een beetje wind kan rekenen. Het is 600 mijl en zoveel gasolie om het hele eind te motoren heb ik niet bij me.

Wat me wel van het hart moet is dat ik steeds behoorlijk nerveus ben om aan een nieuw stuk te beginnen. In Leixoes kreeg ik een mailtje en met een hint vond ik een nieuw boek in de boekenkast. 'De wereld is rond'. Johan bedankt het valt in de smaak. Daarin beschrijft de persoon ongeveer het zelfde gevoel van nervositeit, en ook dat het over gaat. Er is dus hoop voor mij. Doordat ik ging zoeken vond ik ook allerlei grote en kleine boeken die ik op de dag van vertrek heb gekregen. Lieve mensen, allemaal bedankt ze komen stuk voor stuk gelezen terug hoor. Wat erg leuk is, is dat mensen die ik onderweg tegen kom en mijn flyer hebben gelezen, allerlei dingen of diensten aanbieden. Een zeilende klusjesman zegt 'roep maar als je problemen heb ik fiks het voor je'. Het schip waar ik nu naast lig zijn Nederlanders uit Scheveningen en de man bied aan een artikel over me te schrijven, prachtig. Van mijn allerliefste schoondochter krijg ik een SMSje met een citaat van Prins Willem Alexander; 'Voor wie weet welke koers hij wil varen bestaat alleen gunstige wind'. Jaja Koninklijke hoogheid, als beeldspraak wel maar op de koers 220 graden, de koers die ik wil varen, heb ik alleen maar wind tegen en vanaf Den Helder tot vandaag is dat de belangrijkste koers geweest!

Gelukkig ben ik snel van die koers verlost. Keep you posted.
Arie.

Ps. vergeet ik het nog bijna te vertellen maar eergisteren had ik ook een rotdag. Toen heb ik n.l. met zeer veel zorg een broodje gemaakt met het laatste stukje OUDE KAAS van de delicatessenwinkel uit Harlingen. Het was heerlijk!

 

Bayona, Spanje – Leixous, Portugal

        

Het is zover. Gisteren heb ik het meeste al zeeklaar gemaakt. Er moest heel wat gebeuren om mij nog een dag langer hier te houden. Ik wilde zeilen dus zal je ook zeilen. Alles op z'n plaats en vooral ook vast want het belooft wat te worden. Het heeft een paar dagen aardig gewaaid en ook in de baai is daar iets van te merken. Motortje stationair vooruit, stuurautomaat er op en ik slinger 40 meter ketting naar binnen. Sjorring erop en gaan.

Buiten de haven ben ik nog in de luwte maar bestijg meteen de lange hoge deining. Met donderend geweld breken deze bergen water links en rechts op de rotsen. Ik ben zenuwachtig en twijfel nog even maar ga door. Als de meeste lig-keien achter me liggen, gaan de lappen erop. Gelijk maar een rif erin want er staat nog steeds ZZW 5 en helaas .. die kant moet ik ook op. Ook aan de wind laat het schip zich rustig sturen en met een kleine knik in de schoot loop ik vijf knopen. Niet slecht dus. Als ik net onder zeil ben krijg ik een SMS van Marjon. Ze loopt met Brechtje op de dijk en vraagt hoe het gaat. Wat een onwerkelijke gedachte. Zij daar met het hondje en ik hier op die grote plas. Tot 18.00 uur maak ik een lange slag naar buiten om uit de scheepvaartroute te komen en ga daarna over BB liggen. Het loopt lekker en ga eens even uitgebreid koken. De pot schaft; rauwe wortelsalade (een kunst hoor zonder rasp aan boord), gebakken aardappels en een ratjetoe van gebakken uien, spek en maïs. Dit alles onder zeil bereid en gekookt. Het is een waar huzarenstuk (en het lijkt op het slagveld bij Waterloo in de boot als ik klaar ben).

Het is al donker als ik de zooi weer een klein beetje toonbaar heb maar het was heerlijk. Tijdens mijn zoektocht naar siroop kwam ik ook een paar pakken houdbare melk tegen, verrassing. Ook daar maak ik er eentje burgemeester van want ik heb ook Saroma gevonden. Op de beschrijving van het pakje staat dat het genoeg is voor vier personen. Hahaha. Als ik helemaal tonnetje rond ben moet ik weer aan dek en kan het rif eruit.

Aan het begin van de nacht zit ik ter hoogte van Viliano de Castello en moet mezelf dwingen door te gaan. Binnen, in de veilige haven,is het rustig en kan ik gaan slapen. Want ik zit nu wel mooi buiten de scheepvaartroute dus daar heb ik geen last van maar ook hier gaan zondagnacht de vissers naar zee en ik zit er midden tussen. Het krioelt ervan en het is goed opletten geblazen en doe dus weer geen oog dicht. Ik laat het schip lekker doorlopen en zie wel waar ik uitkom. Om 9 uur 's morgens belt de leverancier van de Inmarsat en we komen tot het besluit dat ik het spul opstuur, zij het weer inregelen en het per omgaande naar de volgende haven sturen. Goed idee en ik zit 15 mijl uit de kust van Leixoes dus dan daar maar naar toe. Rond de middag ben ik binnen in Leixoes, een belangrijke Portugeese im- en exporthaven, met heel veel (weer donkere en schemerige) herinneringen. Het meisje van de douane wil bij aankomst gelijk van alles weten. De volledige trukendoos van scheepsagent Kuhlman-Repko Shipping gaat hier weer open. Bij iedere vraag die ze stelt leg ik een ingevuld formulier voor haar neus(je). Inwendig lach ik me helemaal gek maar blijf onverstoorbaar kijken. Dit had ze nog nooit gezien op een jacht. Jammer dat ik mijn eigen briefpapier ben vergeten en geen scheepsstempel heb. Tevreden ga ik terug niet om te slapen, de Inmarsat moet er immers uit waarvan ingewijden weten hoe het zit ingebouwd, en opgestuurd. Het meisje van de douane blijkt een duizendpoot en belt heel wat af om de verzending voor elkaar te krijgen. Wat een ontvangst en service hier aan de Portugeese kust. Geweldig!
Onbedoeld ben ik in deze haven maar het was een fijne zeiltocht zonder problemen.



woensdag 26 januari 2011

Verblijf in Vigo

Het klinkt wat zwaar, maar het is inderdaad geen vakantie maar een reis. De stemming waarmee je eraan begint is dan ook wezenlijk anders. Als ik een plaatsje heb gekregen in de jachthaven 'Puerto Deportivo del Real Club Nautico Vigo', dan heb je nog eens een naam hè, en de boot heb vastgeknoopt, bedank ik de jongens van de reddingboot en ga ik me eerst even oriënteren op mijn nieuwe woonplaats voor een paar dagen. Eigenlijk wil ik eerst douchen en slapen. Dat laatste het liefst in een schoon mandje, maar ik weet niet of ik straks nog energie heb om ook die klus te klaren.
De haven en opstallen zijn oud, maar hebben klasse, wat later ook zal blijken met het havengeld. De douche was lekker en ik nam toch de moeite m'n kooi te 'verversen'. Ik doe mijn mooie olielamp aan en pak een boek. Hahaha, altijd in voor een geintje. Ik lig er mooi op tijd in, lekkere boerenacht in het verschiet. Uren later word ik wakker met het boek op mijn buik (dicht) en het lampje gezellig aan. Wat een leven zeg. Ergens moet wijn zijn, ik ga zoeken en ja hoor. Het is drie uur s'nachts en ik hoef niet aan dek. Het is het afreageren van de spanning. Het is een beregroot avontuur. Ja, ik weet wat bootjes en water zijn maar dit, oceaanzeilen, doe ik ook voor het eerst van mijn leven. De volgende morgen weer douchen, wat een luxe, en dan gelijk door naar de Capiteinerie,  een mooie naam voor havenmeester, om eens te kijken of er hier een handige motormuis te vinden is. Dat komt allemaal goed verzekeren ze mij. Trots laat zijn baas me zien dat hij inmiddels mijn website gevonden heeft. Ik laat hem gelijk even zien hoe hij over mij ook in zijn eigen taal aan info kan komen. Dan nu maar even de stad verkennen. Ooit in een grijs verleden was ik hier al eens geweest maar vreemd genoeg spelen al mijn herinnering zich in het donker, of tenminste het schemerdonker af terwijl ik hier toch minstens een paar dagen ben geweest. Nu herinner ik het me weer, ook met motorpech maar dan met een groter schip.
Het is een bruisende stad met hard rijdend en veel toeterend verkeer. Ik probeer uit te vinden waarom mensen de claxon gebruiken maar ik ben er nog niet achter. De stad ligt tegen een berghelling. Er is een heel oud centrum,  dan 'the city' het moderne zakenhart en een heel groot deel stad waarin ze blijkbaar tientallen jaren zonder planoloog/stadsarchitect hebben gezeten. Een rommeltje van de meest vreemde bouwwerken en onmogelijke hoeken en gaten. Vreselijk om rond te dolen. Het oude centrum is 'autoluw' en fijn om er te zijn.

Intussen krijg ik een e-mail van een Harlingse die mij op de hoogte gaat houden van wat er zoal in Harlingen gebeurd. De presentatie van de plannen v.w.b. de binnenstad Harlingen zijn door de middenstand min of meer naar de prullenbak verwezen. Persoonlijk vind ik dat jammer.

Ik doe een paar kleine boodschappen en loop me het rambam. Het is funest voor mijn knieën en ik neem me voor dat in het vervolg anders te gaan doen, fietsen. Als je aandacht wilt hebben moet je op een vouwfiets door Vigo rijden. Auto's stoppen, mensen draaien zich om en Arie rost overal, ook in het autoluwe hart, tussendoor met zijn rugzakje, als ik de fiets ergens neerzet staat er gelijk jeugd omheen, heerlijk maar wel even op slot.
Het vinden van bijvoorbeeld een postzegel is hier een ramp als je de taal niet spreekt. Ik laat in een supermarkt een dikke envelop zien en wijs op de plaats waar een foto/afbeelding van Juan Carlos moet komen. In vloeibaar Spaans, een waterval, vertellen ze je dan waar je moet zijn. Het enige wat ik begrijp is ariba en Tabacco, dat is naar boven en sigarenwinkel, er is erg veel 'naar boven' maar vervolgens nergens een tabakszaak. Na nog drie keer vragen ben ik dan eindelijk waar ik moet zijn. Een onooglijk klein winkeltje, met een onooglijk lelijk vrouwtje, maar wel heel aardig, is door de koning hoogst persoonlijk uitverkoren zijn foto's te verkopen, aha, met wat regelgeving houden ze hier dus het winkelhart levendig dus goed onthouden Jan-Peter, maar ... zij heeft geen weegschaal om het pakje te wegen, daar is haar nering niet groot genoeg voor. Dan moet ik volgens haar toch echt bij de lakei van de koning zelf zijn. Weer eenzelfde zoektocht en als ik dan eindelijk een flinke rij afbeeldingen op de envelop heb zitten, van een pakje met een iets groter formaat dan A4 is alleen het adres nog zichtbaar, verwacht ik dat ik het pakje daar kan laten. Niet dus, er moet ook nog een brievenbus gevonden worden. Ze legt met veel woorden, en in mijn ogen een aantal zeer erotische gebaren, uit dat als ik op pad ga ik er vanzelf eentje tegen kom. Gezellig maar zeer tijdrovend. Ik zal jullie de zoektocht naar de bakker en het internetcafé besparen.

De volgende morgen wordt er op dek geklopt. Wederom in vloeiend Spaans staat er een man in blauwe, nou ja eh blauwe? overal aan dek te oreren. Hij groet me en mompelt iets over Bolbo(?) dat zal de motor wel zijn. Ik heb het motorluik al voor hem open en leg hem uit wat er volgens mij aan de hand is. We, wij jongens van de techniek, zijn het ondanks de taalbarrière snel eens en hij kan aan het werk. Ik besluit deze dag ook maar aan boord te besteden. Er zijn veel kleine dingen, en een paar grote, die moeten gebeuren.

Op een gegeven moment staat er een man op de steiger naar me te gebaren. Ik ga naar hem toe en hij vraagt, alweer in het Spaans, of ik de wereld rond ga. Als ik bevestigend antwoord frommelt hij een papier uit zijn zak waarop bijna helemaal mijn route staat. We zijn 'brothers in crime' want hij is aan het voorbereiden en gaat volgend jaar hetzelfde doen. Weliswaar via een organisatie die dan wat zaken voorbereid maar toch. Op een gegeven moment zeg ik, om een eind aan het vermoeiende gesprek te maken, dat ik even moet internetten. Nou, dat kan wel bij ij zegt de goeierd, ik kan wel even met hem mee want hij woont hier vlakbij in een 'casa'. Hier kon ik onmogelijk onderuit en loop, fietsje aan de hand, met hem naar een giga hotel/flat. De fiets wordt pontificaal in de lobby op een enkelhoog karpet neergezet. Hij gebaard iemand er een oogje op te houden en we gaan de lift in. Hij blijkt helemaal bovenin een penthouse te bewonen. De computer gaat aan en Arie zit, met uitzicht over de hele Ria van Vigo, zijn e-mail te lezen. Natuurlijk maak ik van de gelegenheid gebruik even een paar foto's te maken. Zelf is hij het werkwoord 'werken' al vrij lang vergeten, maar als zijn vrouw binnen komt lijkt het wel een wervelstorm. Zich verontschuldigend zegt hij 'ja eh,  mijn vrouw vind werken leuk. Ze is actrice en doet daarnaast nog 1001 dingen. Hij yupt alleen wat rond. Er wordt een afspraak gemaakt en s'avonds gaan Javier en Arie een borrel pakken in het zakenhart. Een belevenis. Zijn Engels is als mijn Spaans maar we vermaken ons.

Inmiddels zijn we twee dagen verder en de motor draait weer. Het was gewoon domme materiaalpech waar niemand iets aan had kunnen doen om het te voorkomen. De ingaande as van de brandstofpomp was afgebroken. Natuurlijk kwam er boven op de rekening van de monteur ook nog een flinke hap van het revisiebedrijf. Slik. Het werk aan boord werd gedaan door een Argentijnse jongen die pas twee maanden hier is. Met zijn jonge gezin is hij de recessie in zijn eigen land ontvlucht. Hier mag hij een half jaar blijven en dan? Goed sparen zonder aardse bezittingen is zijn devies. Ik had een digitale foto van hem gemaakt en uitgeprint. Die zou hij opsturen naar Pa en Ma in Argentina. Van Maxima had deze jongen overigens nog nooit gehoord. Mijn lijf doet behoorlijk zeer. Ik ben niet gewend om tegen hellingen op te lopen/fietsen en dat breekt me aardig op. Nu ook mijn handen wat rust krijgen na al dat zeilen doen die zeer en zijn gezwollen. Ik realiseer me dat ik zeer karig ben geweest met mijn pillen. Op zich maak ik daar niet zo'n probleem van maar zorg nu weer even voor regelmaat. 

Vandaag krijg ik een fax van de havenmeester. Deze komt van Scheepsagent Kulhman-Repko met de mededeling dat mijn pakje onderweg is. Hopelijk kan ik dan morgen pleitte. Het laatste weerbericht is niet lekker maar vertrekken zal ik. Mocht het te slecht zijn dan ga ik bij Bayona voor anker. Steeds meer zeeschuimers op avontuur verzamelen zich in dit gebied om zuidwaarts te trekken. Vannacht kwam er een Duits stel binnen met jawel, motorpech. Ik was net wakker en hielp dus met aanleggen. Een puzzel omdat hier meer boten zijn dan ligplaatsen. Ze bedanken me en vragen of ze verder aan boord niemand wakker hebben gemaakt. Nee  hoor, verder niemand wakker, ik ben alleen. Aan het begin van de Ria ligt een klein plaatsje Bayona. In de baai liggen verschillende Hollanders te wachten op de 'Portugese noord'. De windrichting die ons allen zuidwaarts moet gaan brengen. Ik heb me voorgenomen gewoon te gaan als mijn pakje er is en niet op die wind te wachten. Snel naar meer avonturen.


Een groot deel van de volgende dag besteed ik aan het veranderen en weer zeeklaar maken van de boot. Zo goed als zeker heb ik het euvel van de windvaan gevonden. We, Barend en ik, hadden een modificatie aangebracht, waardoor ik onderweg het hulproer wel zou kunnen opklappen zonder dat het helemaal los komt. Op een bepaald punt treden daar zulke krachten op dat wormtandwielen over elkaar heen schieten en de zaak vleugellam wordt. Ik heb ons edele handwerk weer ongedaan gemaakt en ga er weer mee naar zee. Op mijn website kwam ik vandaag in het gastenboek, naast een hoop andere, een Spaans berichtje tegen. In de internetjoint heb ik dat globaal laten vertalen. Het is van een man waarvan de hele familie Hemochromatose heeft. Hij vindt het fantastisch wat ik aan het doen ben en wenst me sterkte. Dan wordt je weer met je neus op de feiten gedrukt. Ik voel de hele dag wat ik mankeer, maar dit avontuur drukt beslist niet als een zware last op mijn schouders. Dat ik er veel mensen een plezier mee doe is me volstrekt duidelijk geworden en geeft daardoor een grote verantwoordelijkheid.

zondag 23 januari 2011

Ironoverload een solozeilreis: Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje

Ironoverload een solozeilreis: Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje:
Een nieuwe Blog van de reis, zegt het voort !! Dank

Brest,Frankrijk – Vigo, Spanje

               

Het zijn allemaal van die mijlpalen die er worden gezet. Het idee, beginnen uit te werken, aanschaf schip, doop en ga zo maar door. Dat alles met het doel een onvoorstelbare zeereis te gaan maken. Op een mooie dag is het zover en zeil je met je oudste dochter het zeegat uit. (Weinigen weten dat dat op de avond voor vertrek ineens onzeker werd door een knallende ruzie tussen ons. Vreselijk, maar het gebeurde, we konden de spanning even niet meer aan. Omdat maar weinig mensen het weten houd ik het ook verder maar stil.)

Voor ons allemaal waren het tot nu toe onbekende wegen die we bewandelden. Nu vaar ik in mijn uppie het zeegat van Brest uit. De golf ben ik al vele malen door geweest. Ik ken het water en weet dat er verrassingen kunnen komen. Op de valreep kreeg ik thuis nog twee artikelen van watersporters/publicisten over hun ervaringen in de Golf en allerlei theorieën waarom die waterplas zo gevaarlijk is. Gretig lees ik het in de hoop voor mij nieuwe gezichtspunten tegen te komen. In hoofdzaak is het een bevestiging van mijn eigen kennis met betrekking tot dit gebied. Ik heb het gelezen en heb ook een theorie. Bereid je voor. Zorg dat je kunt improviseren. Blijf nadenken over waarom jouw oplossing van een probleem de beste is. En geloof me, de Duitse bocht is met NW 8 niet minder gevaarlijk, alleen dichter bij huis. Goede voorbereiden dus.

Als een rode draad loopt het tot nu toe door mijn reis, ik vertrek weer zonder wind. Het weerbericht voor de komende vier dagen geeft Z - ZO 3-4 dus ik motor de baai uit en weet zeker dat de wind er wel zal komen. Als ik eten sta te koken, tuurlijk wanneer anders, gaat het gebeuren. De wind is oost 3-4 en dus mooi bakstag. We gaan er vandoor als een speer. De boot loopt heel snel haar rompsnelheid en ik kan dus lekker defensief zeilen. Al waait er een orkaan, de 'Ironoverload' zal door haar rompvorm niet gaan surfen en dus heeft het geen zin er teveel zeil op te zetten. Voordeel daarvan is dat ze rustig op het zeil ligt en dat het heel relaxed zeilt. Het is nog maar net donker als ik het eerste rif moet steken. We hebben dat kort voor vertrek nog veranderd en ik kom er achter dat het GBDMIHD (Gekloot Bij De Mast In Het Donker) behoorlijk lastig is. Achteraf gezien had ik het helemaal moeten moderniseren, maar ja, nu klooi ik dus maar verder. Toch redelijk snel het rif gestoken, schoten doorgehaald en ik merk dat het eigenlijk nog teveel is. Weer naar voren, weer GBDMIHD, en nu iets vlotter het tweede rif erin. Ook gelijk maar wat voorzeil inrollen. Schoten doorhalen. Pff dat staat. We lopen nog steeds 7.5 mijl. Dat is voor mij eigenlijk hard zat omdat ze daarboven zwaar gaat sturen.
De zee wordt snel steiler en komt uit het oosten. De deining is vrij hoog en komt uit het westen maar echt last heb ik daar niet van. Eigenlijk is het net of je in de supermarkt in de rij staat terwijl er iemand met een karretje in je rug staat te duwen. Als het lang genoeg duurt krijg je zin om achteruit te meppen. Te lang laat ik te veel zeil staan. Als je dan moet reven sta je met je kloten voor het blok ... en in het water. Als ik al te lang bezig ben bij de mast kom ik er achter dat de derde reeflijn te kort is, shit shit hoe los ik dit nu op. Het schip danst en springt als een jong paard in de lente. Ze heeft er beslist meer lol in dan ik op dit moment. Ik heb de dames thuis beloofd om altijd de lifeline  vast te hebben. Bij de mast het derde rif erin, naar achteren, schoot doorhalen en reeflijn door het reefoog, naar voren smeerreep aansjorren, klaar. Wat duren 10 min dan lang zeg. Van Harry Amsterdam heb ik een prachtige werkfok gekregen. Knal oranje en van het zwaarste doek wat hij kon vinden. 'Arie jongen, die is goed vanaf windkracht zeven' zegt hij. Nou Harry, hij staat er al geil bij vanaf zes en wordt daarna alleen nog maar beter, bedankt.

Midden op de dag passeer ik de 100 vademlijn. Hier gaat de diepte in een rechte  muur van 200 meter naar ongeveer 3000 meter. Op de rand van dit gebied heeft de Golf van Biskaje zijn slechte reputatie gekregen. De golfpatronen kunnen hier vreselijk worden met kruiszeeën en piramideachtige golven. Het verloopt voor mij redelijk rustig hoewel ik merk dat ik in dieper vaarwater ben gekomen. Als beloning krijg ik een poosje een knoop stroom mee, nooit weg.

Fjort van Vigo

Dat het zeil (werkfok) zo mooi zou staan wist ik natuurlijk pas nadat ik ook daar een kwartier mee had gevochten. Al met al was ik nu meer dan een half uur met die zeilen in de weer. Wel een hele mooie ervaring hoor, in het donker op het uiterste puntje van het voorschip, en dat wil, omdat jij daar zit, moeizaam omhoog uit de golven en heel graag naar beneden. Ik mompel tegen mezelf 'niet in dat gat kijken' en je maag mompelt tegen jou 'kijken of kotsen' nou, dan wordt de keuze makkelijk, maar kijken dan. Zoals ik het had bedacht met de werkfok is het heel lastig. Je moet eerst een stag verplaatsen voordat je dat zeil kan hijsen. Het moment waarop je dat moet gaan doen is zo ongeveer hetzelfde moment als waarop je zou moeten zeggen 'ik ga niet meer naar voren'. De eerste nacht is er dus al één om niet te vergeten maar prima verlopen. De volgende dag blijft het lekker doorwaaien. Ik had thuis gezegd: reken er maar op dat ik er een dag of 5-6 over doe naar Vigo. Dit was een schatting op basis van maximaal 100 mijl per dag. Het schip blijft steeds rond de zeven knopen lopen. Ik haal overdag het derde rif eruit maar doe het er voor donker weer in. Ik slaap niet veel en speel met een paar dolfijnen. Ze komen heel dichtbij en als je zwaait gaan ze op hun zij zwemmen om te kijken wat die gek in z'n eentje aan het doen is. Hoewel de dagen heerlijk verlopen is daar verder weinig over te vertellen. Zeiltechnisch gebeurt het allemaal 's nachts.
Het waait nog steeds pittig, inmiddels ZO 6-7, als ik de eerste Spaanse geluiden opvang op de marifoon in de nacht van 14 op 15 september. Links en rechts beginnen in de verte schepen op te duiken. Iedereen meld zich bij Finisterre-Traffic om het verkeersscheidingsstelsel aan te gaan lopen. Dat is een soort snelweg met een Noord- en een Zuid gaande baan waar de beroepsvaart verplicht door moet. Plotseling loopt het schip uit het roer. Het is dan ongeveer 03.15 uur. Ik probeer de windvaan bij te stellen en als dat niet lukt pik ik haar uit. Na wat zoeken schrik ik me rot. Als een lamme vleugel hangt het hulproer achter de boot. Ik ben flink moe maar gelijk klaarwakker. Dat onderdeel moet ik beslist redden en er weer goed achter krijgen. Ik kan gewoon niet zonder, het is mijn stuurman en stuurt beter dan ik! De zee is hoog en komt van BB-achter in. Veel tijd om na te denken heb ik niet want het spul hangt er raar bij en zal binnen korte tijd onherstelbare schade aanrichten. Ik strijk het grootzeil en ga op de werkfok zo hoog mogelijk sturen. Ik zet het roer vast iets naar loef. Het schip ligt nu net aan de wind en maakt trage stampbewegingen. Vervolgens roep ik in verband met de scheepvaart (zeer tegen mijn zin) Finisterre-Traffic op om te vertellen dat ik problemen heb en wat ik wilde gaan doen om dat op te lossen. Hij vroeg of ik hulp wilde hebben. Je moet dan de afweging maken hulp te krijgen van een kanjer van een boot. Zeegang is steil en 2.5 - 3 meter. Met zeer veel kans op schade als die langszij moet komen. En geloof me, als ze bij je zijn willen ze de klus ook afmaken. Ik ken die lui. Ik bedank dus voor het aanbod. Gelijk gaat er een scheepvaartbericht uit om mijn positie door te geven en ruim vrij te blijven. Ook komen er van een aantal schepen steunbetuigingen, good luck on your sailingboat, prachtig. Ondertussen moest het nog wel effe gebeuren. Omdat ik al twee keer een zelfde storing onder goede omstandigheden had gehad wist ik wat me te doen stond. Ik moest op  het achterschip, buitenboord hangend, twee lifelines kruislings vast, met een tang knoeien om een vleugelmoer los te werken. Toen ik goed en wel buitenboord hing kwam ik er achter dat ik de tang was vergeten. De adrenaline zorgt ervoor dat het toch allemaal voor elkaar komt. Na een hoop rukken en trekken lukt het om het roer weer op z'n plaats te krijgen. Ik ben door en door nat, mijn lijf doet zeer, ik ben moe en helemaal zat van het getob. Even proberen, en ja hoor, de windvaan doet het weer zonder enige schade van betekenis. Wat ben ik blij. Snel melden bij de verkeerspost, felicitaties, en het verzoek mij iedere twee uur(?) even te melden. Dat zou ze nog lang heugen! Maar daarover later meer.

Tijdens het getob met de windvaan kom ik er achter dat de motor niet op toeren komt en dus laat ik die stationair maar een beetje mee hobbelen. Omdat de motor direct aansloeg en verder prima liep maakte ik me daarover geen zorgen. Waarschijnlijk een losse kabel of zo. De motorruimte kon ik nu echter niet onderzoeken vanwege schijnaanvallen van krullers op het achterluikje. Een kuub of wat water zou het achterin erg vies maken. Al vrij snel wordt het weer licht en daarmee verdwijnt ook de wind. Tegen de tijd dat ik de meeuwen op de rotsen van Cabo Finnistere zie zitten is het helemaal gedaan met de wind.
Nu is het dus tijd om de kofferbak open te maken om te zien of ik het euvel met de kabel kan vinden. Niet dus, het ziet er allemaal keurig uit en het werkt ook prima. Tot aan de regulateur gaat het goed. Met mijn vermoeide kop probeer ik te bedenken wat het kan zijn. Je geeft gas maar er komt schijnbaar geen brandstof. Filters? Dat zal toch niet. Ik vervang alles wat ik aan boord heb om er zeker van te zijn dat het dat niet is. Ik kom tot de slotsom dat het de brandstofpomp moet zijn en daar zal echt een techneut naar moeten kijken. Ik zal het dan ook met weinig motor moeten doen. Ik loop nog 2.2 knopen en het is nog zo'n 60 mijl. Dus maak je borst(en) maar nat Arie. Trouw meld ik me iedere twee uur bij de mannen. Aan het eind van die dag vraagt de man op de post of het, gezien mijn snelheid, voor mij niet beter is om naar een andere haven te gaan. Ik vertel hem dat ik het zo wel best vind gaan en dat ik morgen in de loop van de middag wel in Vigo zal zijn. Hij belooft mij om die aankomst alvast voor te bereiden. Om 09.00 uur de volgende morgen roep ik Vigo-Traffic op met de mededeling dat als het beetje wind blijft, ik om 12.00 uur binnen zal zijn. Hij bied aan om, als dat nodig mocht zijn, hulp te sturen. Je raad het nooit,... De wind zakt weer kompleet weg dus motoren maar weer. Ik ben al een uur tussen rotsen door aan het varen en doe een beroep op de hulpvaardige man op de post. Erg nors wordt mij gevraagd wie ik dan wel niet  ben. Er zat dus schijnbaar een andere wacht die van niets wist. Nou dat moet hij dan maar in Harlingen gaan vragen want ik wist zelf ook niet meer wie ik was, ik zie op dat moment de hele wereld voor een doedelzak aan. Hij blijft zeer serieus en vraagt allerlei scheepsgegevens. Ik zeg hem dat hij daarvoor bij zijn collega moet zijn, die weet immers alles van mij en vraag hem weer om de beloofde hulp, want inmiddels drijf ik af naar de stenen omdat het motorretje het nu helemaal voor gezien houd. Vraagt die eikel om mijn positie(?) IK DRIJF ONDER JE BURO LANGS EPPO. Heel rustig vraagt hij vervolgens; wat is uw koers en speed!  Oh wat erg, deze moeten ze echt  als hij met de vut gaat.
Heel erg rustig en vriendelijk vraag ik hem of het wellicht een goed idee is om midden in de vaargeul te ankeren, 80 meter diep, en vervolgens op noodkanaal 16 een noodoproep uit te zenden. Dat hielp. Binnen vijf minuten lag een kleine snelle reddingboot naast me. Ze spreken hier Spaans maar die (redders) blik in de ogen is internationaal. Ik laat die jongens eerst zien hoe ons reddingsstation in Harlingen eruit ziet. Ik had namelijk van de Harlinger redders op de dag van vertrek een CD gekregen met op de hoes een foto van bemanning en het station. Dit vonden ze prachtig en het zou in de boeken komen. Het is een armlastige bedoeling, zonder enige uitstraling, en zo ruig als een bos uien maar aardige lui en snel. Voor ingewijden: de boot was een namaak Atlantic met 2 x 70 PK in slechte staat van onderhoud maar met een prachtig vaargebied op die lange oceaandeining. Zelf loop ik volle kracht, met een goede motor, 6.2 mijl per uur. Op een gegeven moment scheurden ze volle kracht (met 2x 70 pk) en liepen we 6.6 mijl. Mijn aankomst in Vigo was dus ook weer niet helemaal onopgemerkt. Nu eerst zorgen dat wat stuk is weer in orde komt.





zaterdag 22 januari 2011

Cherbourg – Brest, Frankrijk

Het is lang geleden dat ik hier (ter hoogte van de Kanaal-eilanden) voer maar het voelt goed en ik ben blij dat ik eindelijk alleen ben en tijd krijg te wennen aan de stilte. Vervelen doe ik mij nog geen moment want er is van alles aan boord dat niet werkt. Het zijn allemaal kleine dingen die zelfs achterwege zouden kunnen blijven, kortom geen prioriteit dus.
Er is weinig wind en omdat er nog een afspraak in Brest is welke ik na wil komen besluit ik vanaf 11 uur de volgende dag weer te gaan motoren zodat ik in ieder geval wat mijlen af zal leggen. Om me heen is het druk met scheepvaart en ik stuur wat verder richting kust om daar vannacht geen last van te krijgen. Als ik de volgende middag de marifoon aanzet wordt ik opgeroepen door Ushant Traffic met een emergency-call. Ik schrik me rot (alleen een Fransman kan trouwens de scheepsnaam zo uitspreken. Denk aan René van de serie Alo, alo en dan ... proberen maar). Want hij is al de hele nacht aan het roepen, is vreselijk vriendelijk, vraagt of alles aan boord oké is en waar ik uithang. Ik stel hem gerust en zeg dat ik hoop in de loop van de avond aan te komen in Brest. Verder op de dag roept hij nog twee keer voor een update. Alles zit weer tegen, geen wind en veel stroom. Midden in de nacht zit ik in Chenal du Four. Ik ben goed wakker en vind het heerlijk spannend. Links en rechts stenen (zwerfkeien?) Er loopt een hoge swell uit ZW (ongeveer 2.5 meter) maar er is geen wind. Ik zie de stenen niet maar hoor ze door de brekende golven wel! Prachtig.

In een stikdonkere nacht zonder maan, kom ik aan het einde van de doorgang. Ik hoor lawaai ... maar weet niet wat het is, ik wordt ineens onzeker over mijn positie. De computer geeft aan dat ik goed zit, maar wat hoor ik dan, brekende zeeën? Plotseling mieter ik in een gat. We staan op z'n kop. Alles wat los ligt vliegt door de kajuit, de kop gaat onder water, jemig wat een bergen! Zit ik op/tussen de stenen? Het duurt een eeuwigheid en even snel als het begon stopt het ook weer. Er komt een loodsboot naar me toe, steekt twee duimen omhoog en gaat weer verder. Die wist dus dat ik daar zat en heeft liggen wachten. Wat een mooi gebaar. Op de drempel van de doorgang had ik 5 mijl stroom mee en daar recht tegenin stond dus de Atlantische swell, pfff.

Nederlanders zouden een aantal oplossingen hebben voor dit gebied maar eerst even iets over zwerfkeien. Die bestaan dus helemaal niet hè! Neem nou de Amersfoortse kei. Die ligt daar al zolang ik mij kan herinneren. Iemand die zwerft doet iets, n.l. zwerven! Ik heb geen idee wat Van Dale zegt over 'zwerven' en mis nu al een woordenboek van enige omvang. Ik ben hem, die Amersfoortse kei dus, nog nooit ergens anders tegen gekomen. Gelukkig maar want anders loop je de kans groepjes randgroepkeien- of hangkeien te krijgen met alle risico's van dien. Hij ligt dus niet te zwerven maar te liggen!  Kortom, vanaf nu zijn zwerfkeien dus ligkeien.
Als we nu aan twee kanten het Chenal du Four vol gooien met ligkeien en de zaak leeg pompen en er aardappels gaan verbouwen. Niet dat we die nodig hebben (wellicht kom ik hier nog een keer op terug) maar dan groeit er wat en zijn er een paar boeren, en een heleboel weg - en waterbouwers gelukkig.

Ik had geen tijd meer gehad om de aanloop naar Brest goed te bestuderen en daar heb ik nu spijt van. Het is een hele lange natuurlijke fjord met een relatief nauwe doorgang. Voor Nederlandse begrippen is de navigatieverlichting slecht. Ondertussen staat, hoe kan het ook anders, in de doorgang de stroom weer tegen en het gaat weer zeer langzaam. Als ik binnen denk te zijn, het is dan 03.30 uur, blijkt dat ik nog minimaal een uur moet varen naar de jachthaven. Het is bijna vijf uur 's morgens als ik afmeer op het puntje van een steiger. Ik ben aan het eind van mijn Latijn maar dat is al snel, en ga pitten. Er staat mij straks nog heel veel te wachten.

Om 10 uur ben ik weer wakker en ga naar de Capiteinerie om mij te melden. Ik heb het gevoel of ik door een wringer ben getrokken. Ze bellen direct Mr. Jean Rialland, president van de AHF (Hemochromatose vereniging) de man die zichzelf heeft belast met het dossier 'Ironoverload'. Tien minuten later staat hij mij de hand te pompen alsof hij een houten sloep boven water moet houden. Zijn mobieltje staat niet stil en van alle kanten stromen mensen toe. Om 14 uur moet ik met het schip naar buiten en mag om 15 uur weer binnen komen. Een grote groep mensen houdt een meters lang spandoek omhoog waarop staat dat ze mij en het schip, welkom heten. Er staat televisie, drie lokale en regionale kranten, de wethouder van sport, iemand van het gouvernement Finnistere (hoge pief), een dokter in genetische wetenschap, Professor Brissot een autoriteit op het gebied van Hemochromatose. De man moest 2.5 uur rijden om mij te kunnen zien enhij is vast een gelukkiger mens geworden.
Ook is er een aantal patiënten aanwezig. Handen schudden en vreselijk druk om alles tien keer te moeten vertellen maar het resultaat mag er zijn. De volgende dag worden Jean en ik overal aangesproken. Iedereen heeft het gelezen en/of op TV gezien. Wat mij verbaast is dat we niemand de aard van de ziekte hoeven uit te leggen. De meeste mensen weten wat het is! Misschien is het handig om even uit te leggen dat Mr. Jean Rialland een gepensioneerde man is, die er een dagtaak van maakt om er met iedereen over te praten. De man is vroeger rayonhoofd geweest bij Colgate en Prodent en meer van die handel, zie hem maar als een supervertegenwoordiger, kortom hij lult als Brugmans met Jan en alleman, er is geen ontkomen aan. Als iedereen weg is, blijft er één verlegen wat kleine man staan. Jean sleurt me mee naar een auto en de verlegen man kruipt achter het stuur. Hij blijkt de eigenaar te zijn van de lokale Super U. Een erg grote supermarkt waar je 'Jan hagel en z'n ouwe moer' kan kopen. Op zijn kantoor wordt duidelijk waarom hij zoveel interesse heeft in mijn reis. Het hangt helemaal vol met posters van allerlei mooie grote zeilboten en ik ga nu beginnen aan het avontuur wat deze man ooit zelf wil gaan ondernemen.

Ze maken mij duidelijk dat ik alles uit de supermarkt mag gaan halen wat ik nodig heb. Ik geloof het niet, maar ze blijven herhalen dat het echt de bedoeling is. Zonder planning en het maken van een lijstje is dat heel lastig en omdat het schip mudje vol zit was ik vrij snel uitgeshopt. Toch had ik bij de kassa nog een flinke kar vol. Er volgt een diner met de heren en om 19 uur nog even verplicht naar mijn eigen kop kijken op TV, daarna mag ik eindelijk in bad en slapen in een (hotel-) bed.

Voor ik in slaap val bel ik nog even met thuis. Als ik vol enthousiasme mijn verhaal heb gedaan merk ik aan Marjon dat er iets is. Ze verteld me dat net bekend is geworden dat Barend, de broer die mij vanaf de eerste dag heeft gesteund, ook Hemochromatose patiënt is, en veel dingen samen met mij heeft opgelost, komende week zal worden geopereerd aan ... darmkanker. De grond zakt weg onder mijn voeten. Een aantal jaren geleden ben ik ook een zus aan deze ziekte verloren. Wat kan ik nu nog zeggen? Ik sla dicht en het gesprek valt stil.
Op de dag van vertrek was de diagnose bekend geworden maar broer heeft het stil gehouden omdat hij vond dat de aandacht bij mij - en mijn feestje - moest blijven. Mijn eigen gedachten daarover zijn; omdat er bij mij een keutel dwars zit, moet ik zo nodig een daad stellen. Daardoor de wereld om mij heen in rep en roer zettend om een zeiltochtje te gaan doen. En hij dan? Ook heeft hij tegen Marjon gezegd dat ik absoluut door moet gaan met mijn reis. Hij schiet er niets mee op als ik er mee stop. Natuurlijk overtuigt hij mij daar niet mee en er vliegt van alles door mijn hoofd. Mijn missie vond ik belangrijk maar daar is ineens niets meer van over. Ik wil nadenken en weet niet meer wat ik moet zeggen. We breken het gesprek een beetje raar af. Weer ben ik alleen en jank er flink op los. Begrijpelijk dat ik slecht slaap en ik ben om zes uur weer wakker. Om 7.30 uur ontbijten we en ik vertel Jean tijdens het ontbijt over Barend. Soms heb je dus geen talenknobbel nodig om elkaar snel te begrijpen. Hij snapt mijn dilemma. We zijn lang stil.
 
Vandaag, 11/9, doen we allerlei noodzakelijke dingen. We zoeken een nieuw toplicht, maar vinden een ankerlicht. Beter iets dan niets. Als ik het vanavond wil monteren en ik met mijn zere lichaam met veel moeite bovenin de mast zit, weigert de popnageltang, splinternieuw, zijn dienst. Omdat ik toch al vrij hoog zit, praat ik even in korte, krachtige bewoordingen met onze lieve heer en daal vervolgens, balend als een stekker, weer af naar het aardse. Het wordt een vervolgverhaal dat toplicht en ik denk morgenochtend weer boven te zitten.
We zoeken en vinden een bedrijf dat wil proberen de Capsat (e-mail apparaat) aan de praat te krijgen. Met twee man, één voor de software en één voor de hardware, zijn ze uren bezig maar komen er niet uit. Shit, mijn belangrijkste vorm van communicatie is een ramp.

Terwijl ik boven in de mast zat besloot ik om toch door te gaan met de reis. Morgen vertrek ik naar Spanje, Vigo. Ik bel Marjon om het haar te vertellen en kan mijn tranen maar nauwelijks bedwingen. Niet dat ik het erg vind om nu te janken, maar het praat zo lastig over de toch al matige Iridiumverbinding. Het gevoel Barend in de steek te laten kan ik niet van mij afschudden. Het weerbericht is goed voor de komende dagen: Z tot ZO 4-5. Dat is half- tot hoog aan de wind. Het is minimaal vier dagen varen en reken zelf op een dag of zes. Ik vraag Marjon om in ieder geval de leverancier te vragen de Capsat aan de praat te krijgen met nieuwe software en een installatiehandleiding. Ik blijf dan daar, in Vigo, tot ik het heb ontvangen.

Het is om 09.30 uur hoogwater dus ik ga een uur later vertrekken. Ik wens de hele familie thuis veel sterkte maar natuurlijk jij Barend en ook zijn vrouw alle goeds van de wereld. Jij was er voor mij, nu wil ik er voor jou zijn vent. Kop op en tot kijk.


vrijdag 21 januari 2011

Harlingen - Cherbourg

Solo een wereldreis gaan ondernemen en dan toch met twee personen uit de Harlinger haven vertrekken, hoe zit dat eigenlijk. Het stuk Nederlandse kust en het Engels Kanaal behoren tot de drukste scheepvaartroutes ter wereld. Vooral de Straat van Dover is erg druk met grote en snelle veerdiensten, containerschepen en dergelijke. De vertrekdag zelf en de dagen ervoor waren erg druk en het leek mij dus verstandiger dit met z’n tweeën te doen. Deze reis is een uitdaging maar ik ben nog niet levensmoe. Als het mogelijk is gaat Paulien, onze oudste dochter, mee tot Brest om mij wat te ondersteunen en als de tijd gaat dringen mik ik haar eerder ergens aan de Franse kust aan de wal. Voor mij is het ook fijn op deze manier afscheid te nemen van haar. Gedurende de voorbereiding had ik weinig contact met haar. Zij was druk met de opleiding en werk en ik had gewoon voor niemand tijd. We hebben een paar heerlijke dagen gehad en het was goed. Onderstaand ‘scheepjournaal’ is door Paulien bijgehouden totdat zij van boord ging.



                        Harlingen, Nederland – Cherbourg, Frankrijk

Het is 31 augustus, de laatste dag van de Visserijdagen in Harlingen. Vertrokken na de vlootschouw rond 18.00 uur. Rond 19.00 uur is de rust aan boord aardig weergekeerd en zeilen we richting Kornwerderzand. De wind is nog steeds NNW en op de Texelstroom moeten we een paar extra slagen maken. De boot loopt mooier dan ik dacht. We zijn allebei erg moe van deze dag en besluiten Oudeschild , Texel aan te lopen. Aankomst rond 23.00 uur. Lekker 'krap' geslapen in de hondenkooi.

01/09/2002

Om 7.00 uur de wekker en om 07.45 vertrokken richting Marsdiep. De wind is NO 2-4, soms 5. Er staat nog wel een flinke deining en echt hard gaan we niet. Als rond 22.00 uur de stroom tegen de wind begint te lopen en we echt niet meer lopen besluiten we Scheveningen aan te doen zodat we de drukte van Hoek van Holland niet met 3 knopen in het duister hoeven te passeren. In totaal 60 zeemijlen afgelegd vandaag.

02/09/2002

Om 08.00 u. vertrokken uit Scheveningen. Wind NO 4-5, koers 220 graden en gaan! We lopen soms 8,5 knoop! We schieten een mooi stuk op. Na 1,5 uur passeren we Hoek van Holland en wijken we voor een paar knapen van schepen. Daarna verder langs de Zeeuwse kust. We zien vlak onder de kust de reddingboot 'Zeemanspot' varen! Contact gezocht, Koos een KNRM inspecteur, is vandaag op bezoek bij station Stellendam en komt straks nog even zwaaien vanaf de 'Prinses Margriet' welke naar de werf moet. Bij het donker worden zitten we dwars van Zeebrugge en het gaat voorspoedig. We nemen allebei niet genoeg rust overdag en rond 23.00 uur beginnen de kaarsjes wat uit te gaan. Rond 00.30 uur lopen we Nieuwpoort aan. Lekker uitslapen, vanwege het tij kunnen we pas rond de middag weg.

03/09/2002

Even douchen en vertrokken rond 12.00 uur. Tot 14.00 u. is het slack water en daarna de stroom mee tot rond 21.00 uur. Het is nu 19.00 uur en we zitten dwars van Cap Gris Nez. Ik heb vanmiddag weer een vitaminerijke maaltijd gekookt a la 'carbonara'.

04/09/2002

Gisteren de hele dag goed zeilweer tot Cap Gris Nez. Daar zakt de wind helemaal in en hebben we flinke stroom tegen. We zien de Cap net iets te lang. De afgelopen nacht wakker gebleven. Het is erg druk hier met visserij. Rond 05.00 uur stort ik in en ga even liggen. Als ik wakker word rond tienen zit Arie nog steeds in de kuip. Nog helemaal niks zijn we opgeschoten. Rond 11.00 uur besluiten we te gaan motoren en dit moet worden volgehouden tot 18.00 uur. Aan het eind van de middag staat er weer een briesje en gaan we weer zeilen. We hebben net besloten Cherbourg aan te lopen en mij van boord te schoppen in verband met de tijd (ik moet weer aan de studie!) Brest redden we in ieder geval niet voor zondag. Marjon net gebeld, die komt daar ook heen morgen. We verwachten nog een uur of 15 nodig te hebben.

Net toen ik de marifoon aanzette voor een weerbericht kregen we een emergency oproep te horen vanaf Cap Gris Nez Trafic voor ONS! Het bleek dat het ontvangstcomité in Brest wilde weten waar we zitten. Doorgegeven dat Brest nu niet lukt, maar kijken wat ze daar van vinden. Nog één nachtje dus voor mij.

Vanaf hier stopt Paulien met schrijven en ga ik solo verder;

05/09/2002

14.00 uur Cherbourg binnengelopen. Marjon is twee uur later ook aanwezig met hond Brechtje. We zijn verschrikkelijk moe allemaal. Marjon wil morgen niet autorijden vanwege haar rugklachten en we besluiten een hotelkamertje te boeken tegenover de jachthaven. Marjon en ik slapen in het hotel, met uitzicht op de 'Ironoverload' en Paulien en Brechtje slapen aan boord. Tegen de avond komt er een Franse mevrouw, ze is gebeld door iemand van de Hemochromatose Vereniging uit Rennes, in verband met de organisatie in Brest. We vertellen haar dat ik zaterdag rond 12.00 uur zal vertrekken richting Brest. Ik heb ook al, via de marina waar we liggen, een fax ontvangen over één en ander dat me daar te wachten staat en dat schijnt heel veel te zijn. Nu is het pas ECHT begonnen!