Het is nu bijna 24 uur na mijn vertrek van Gomera en ik
heb 'slechts' 80 mijl
gedaan. De hele nacht de motor er een beetje bij gehad om wat steun te krijgen.
Er staat een hoge deining en iets meer dan een zucht, 2-5 knopen, wind. Dat kan
ik zelf ook produceren maar opschieten, ho maar. Na het ziekenhuisonderzoek van
gisteren ben ik niet echt gerustgesteld. Het onderzoek is in mijn ogen goed
gedaan maar het is de knagende onzekerheid. Spanning van het vertrekken, dan de
gezondheidsproblemen op zee, terug, onderzoek en weer vertrekken. Hoe gaat het
verder? Ik voel me rot en vind het jammer de aansluiting met de andere schepen
te hebben verloren. De 'Momo' vertrekt gelijk met mij maar we zullen elkaar
snel uit het oog verliezen omdat zij eerst naar de Kaap Verdische Eilanden gaan
en dus een Zuidelijker koers sturen. Heel diep in mijn hart had ik liever nog
een poosje blijven liggen om bij te komen van de schrik (en dan wellicht
uiteindelijk te beslissen niet door te gaan). Omdat het mede de verdere
mogelijkheden van de tocht in gevaar brengt, zet ik de reis toch door.
 |
De hoge deining |
Gisteren van alles gedaan om een klein beetje vaart in
het schip te krijgen en af en toe lukte dat ook. Als alle zeilen er weer goed bij
stonden draaide het kleine beetje wind dat er was 90 graden en kon je weer
opnieuw beginnen. Het kostte erg veel inspanning en ik had eigenlijk helemaal
geen zin in al dat 'gedoe'. Vlak voor het licht worden kwam er een beetje wind
en gaat de boot lekker lopen. Ook nu loop ik nog 5 mijl met 10-12 knopen wind
recht van achteren. Over dat laatste ben ik weer minder te spreken want Aries,
de windvaanstuurinrichting, vind dat niet echt prettig waardoor het schip op
het moment een beetje zigzagt. Zeilen is echt behelpen hoor! Voor de tweede
keer beleef ik het gevoel me aan te moeten passen aan mijn omgeving (zwaar
slingeren) en mijn eigen kleine wereldje aan de praat moet houden tot de
overkant. Heel wonderlijk dat je los bent van echt alles (behalve een heel klein
Iridiumtelefoontje dan). Een horloge draag ik op zee niet. Eten doe je als je
zin hebt, evenals wassen, slapen, koken of vissen. Het enige wat belangrijk is,
is dat de boot snelheid blijft houden en dat valt niet mee zonder wind.
Volgens de routeplanner is het van Gomera naar Barbados 2569.86 mijl. Als ik
me niet op de eerste dag al rijk wil rekenen ga ik er zeker 22 dagen over doen,
maar 25 is realistischer. Met een beetje mazzel kan ik dus aan de andere kant
precies het vuurwerk meemaken.
Vanavond vlak voor donker kom ik in een grote school
dolfijnen terecht. (Ik ben niet echt een viskenner dus alles wat groter is dan
een haring en slechte adem heeft is een dolfijn of walvis). Er zijn erbij die
er echt plezier in hebben en springen vlak bij het schip meters hoog uit het
water. Als ik terug loop van het voordek, zie ik iets vreemds bij de lummel.
(Het punt waar de onderhoek van het zeil aan de mast vast zit). De kop van de
bout inclusief een reefhaak zijn verdwenen. Door het slaan van de zeilen heeft
alles het zwaar te verduren. De zeilen maar ook de mast, de stagen, spanners,
beslag enz. Wat nu? Terwijl ik het probleem bij de mast sta te bekijken zie ik
het missende onderdeel tegen de voetrail aan dek liggen. Wat heb ik een mazzel
zeg. Ik monteer het weer en zal bij daglicht proberen het op een of andere
manier te borgen. Om 17.00 uur UTC hebben de Nederlandse zeilers altijd een
praatje onder elkaar op de middengolf. Op de freq. 14320 Khz. hoor je heel veel
gepiep en gekraak maar met wat pielen wordt het steeds beter. Van hetgeen ik
allemaal hoor wordt ik niet echt blij. Zojuist heb ik de motor gestart en
rammel op mijn gemak wat verder naar het zuiden. Veel beter wordt het daar
niet. De 'Pinical'(onderweg van Tenerife naar Tabago) zit 500 mijl ZW van mij (op
24.26N en 28.09W) en heeft ook zeer weinig wind. Ik ben van plan toch nog maar 200 mijl zuidelijker te
gaan in de hoop dat de passaat me een beetje gaat helpen. Ik vrees anders dat
deze oversteek langer dan 30 dagen gaat duren. De 'Pinical' heeft zijn
strategie bewust gekozen, ik de mijne ook, we zullen zien hoe het uit gaat
pakken. Van Marjon krijg ik net twee SMS-jes. Het vriest bij jullie. Dat is
echt onwerkelijk, hoor. Ik zit in het donker in T-shirt aan dek te typen en
jullie gaan de schaatsen slijpen. Ik ga vannacht de tweede nacht van de
minstens 25 op zee doorbrengen.
Vannacht om 2 uur begon het een beetje te waaien. 10-15
knopen. Eindelijk die ellendige, nog steeds rokende, motor uit. Een lekker
windje om op te schieten. Hij staat wel in een lastige hoek want het grootzeil
dekt de genua af waardoor deze aan één stuk door slaat en klappert. Ik probeer
van alles maar alleen een beetje westelijker sturen helpt, dus dat doe ik dan
maar. Niet mopperen, we gaan! De koers komt nu op ongeveer 250 graden en dat is
een rechte lijn naar Barbados. Waar mogelijk stuur ik zuidelijker. Ik wil
uitkomen op 20 N en 30 W en daar koers zetten op Barbados.
Alles aan m'n lijf doet zeer. Waarschijnlijk het
afreageren van de spanning van de afgelopen dagen. Ook heb ik erg veel last van
knieën en rechter heup. Het gaat vandaag niet. Ik heb helemaal nergens zin in.
Om 11 uur dwing ik mijzelf een pistoletje te eten en drink een blikje fris
omdat ik te belazerd ben water op te zetten voor thee of koffie. Het zeilen gaat
tot de middag lekker. Een gemiddelde van 5.5 knoop is voor deze boot het
maximum denk ik, als je alleen zeilt. Na de middag zakt de wind wat weg maar ik
blijf rond de vier knopen lopen dus haal weer wat achterstand in van gisteren.
Met het ondergaan van de zon zit ik weer op vijf. Ik hoop dat het buitje dat de
'Pinical' vannacht heeft gehad niet over mij heen komt. Ze hadden 42 knopen op
de meter staan, dan waait niet alleen de stront van de dijk maar de schapen
ook.
Vanmiddag ben ik er achter gekomen waarom er geen
ontvangst op de SSB-ontvanger is. Degene die hem heeft aangesloten heeft: A -
de antennekabel verkracht door hem veel te kort te maken en B - hij moet een
cursus nemen 'hoe soldeer ik een stekker aan een coaxkabel'. Als ik de stekker
uit het apparaat trek blijft n.l. de helft in het ding zitten. Deze krijg ik
helaas op zee niet meer aan de praat. Gelukkig heb ik voor een heel schappelijk
prijsje van Expert Harlingen een draagbare SSB-ontvanger meegekregen. Zo kan ik
in ieder geval luisteren naar wat de andere schepen, voor- en achter mij, voor
weer hebben.
Het motoren moet voorlopig afgelopen zijn want
oliebootjes heb ik hier nog niet gezien. Ik moet dus zuinig zijn op mijn
voorraadje gasolie. Er is namelijk nog een probleempje waar ik geen rekening
mee heb gehouden. Ik vaar hoofdzakelijk een westelijke koers met het zeil over
BB. Ik heb dus de hele dag SCHADUW op de zonnepanelen. Ze leveren dan nog
steeds wat stroom, maar niet voldoende voor mijn dagelijkse behoefte. Zoals ik
het nu kan bekijken kom ik ongeveer vijf Ah te kort. Een wijze grijze man in
Harlingen had mij dit via e-mail reeds voorgerekend. Ik zal dus zuinig moeten
zijn (minder schrijven want dit ding is een stroomvreter) en af en toe een
uurtje stroom draaien. Vanavond lekker gegeten. Rijst met kalfsragout en een kwarkdingetje
toe. Straks nog een grapefruit tegen de scheurbuik en ik kan er weer tegen.
Over tien minuten even luisteren wat Herb, de weergoeroe uit Canada, te
vertellen heeft. Op naar de derde nacht op zee.
 |
Warme maaltijd vlak na de storm |
Als ik mijn positie vergelijk met de vorige zie ik hoe
langzaam het gaat. 15 mijl
in 7.5 uur is bedroevend. Net de motor weer gestart na twee uur slingeren en
klapperen. Ik draai net iets meer dan stationair om zo ook opbrengst te hebben
van de dynamo. Bijkomend voordeel is dat de CD-speler even aan kan, de Stones
zijn als eerste aan de beurt. Om 22 uur luister ik steeds even naar Herb. Dat
is een Amerikaan, wonend in Canada, die pleziervaartuigen begeleidt en
weersvoorspellingen geeft. Als ik om 21.55 uur het station op zoek, voor
liefhebbers 12359 kHz om 22 uur UTC, is de ontvangst slecht maar hoor ik hem
met een vrouw praten. Uit de flarden die ik opvang begrijp ik dat ze een paar
honderd mijl voor mij zitten en behoorlijke moeilijkheden hebben. Ze zijn
ergens tegenaan gevaren en het roer is onder het schip vandaan gebroken. Ze
hebben van alles geprobeerd om een noodroer te maken maar niets werkt tot nu
toe. Ze hebben een zeeanker uitgebracht en de drift is 215 graden 1.5 knopen
(hoofdzakelijk als gevolg van de stroom). Hoewel het schip behoorlijk water
maakt is de vrouw de rust zelve. Het weer is daar uitermate rustig (en zal de
komende dagen ook zo blijven) en van paniek is geen sprake. Ze heeft het er
over om morgen het schip te verlaten! Natuurlijk ken ik de omstandigheden aan
boord niet, gewonden? kinderen? enz. maar ik zou het haast uit willen
schreeuwen het schip niet te verlaten dan alleen in uiterste nood. Herb geeft
veel goede adviezen maar juist dit zegt hij er niet bij. In reddingvlot of
bijboot wordt je binnen de kortste keren zeeziek, alles wordt zout, geen
voorraden, geen communicatie en ga zo maar door. Daar komt bij dat een schip
sneller kan worden gevonden dan een vlot. Hozend op je eigen schip is nog
altijd beter dan in een vlotje. Uiteindelijk spreken ze af morgenmiddag elkaar
weer te spreken en dat Herb in ieder geval een schip van de US Coast Guard zal
inlichten dat hier schijnt rond te zwerven. Wordt hopelijk vervolgt. V.w.b. het
weer heeft Herb slecht (of juist goed?) nieuws. De komende dagen zeer weinig
wind. Ik zal minimaal door moeten tot 19 graden N om nog een klein beetje passaatwind
te kunnen vinden. Hij heeft het er over dat het, in dat gebied, de komende week
niet meer wordt dan hooguit 15 knopen. Ik vrees dat dit een lange overtocht
gaat worden.
In de loop van de morgen laat ik het zeil zakken. Het
spul heeft teveel te lijden van het slaan en klapperen. Om 18.00 uur hijs ik de
lappen er weer bij, niet dat het waait maar er zijn rimpelingen op het water.
Het scheelt inderdaad en ik loop nu geen drie maar vier knopen! Jippie.
Vanmiddag het interieur uitgesopt. Ik heb het niet nu al
op m'n heupen maar toen ik een
wegschuivende mok koffie wilde redden gaf ik het een extra tik. Alles zat er
onder.
Het fruit en de groente die ik heb gekocht houden het
geen drie weken uit, dus nog maar een paar dagen vers eten en dan weer over op
de blikvoorraad. Als ik de gemiddelde snelheid naar beneden toe bijstel, zeg
vier knopen, dan ben ik nu nog 24 dagen onderweg. Ik hoop toch hier of daar wat
wind op te kunnen pikken. Het sociale praatje op safety-net om 17 uur heb ik
gemist want de ontvangst was bar slecht. Vanavond maar weer even naar Herb
luisteren. Eén ding weet ik zeker, er moet zo snel mogelijk een SSB-zender aan
boord komen. Al die mensen die met elkaar praten en posities doorgeven en ik zit hier
als malle Eppie uit het stenen tijdperk.
Vreemd, ik heb iedere dag geschreven en toch heb ik het
idee een dag kwijt te zijn. Begint het nu al? Om solidair te zijn met de kou in
Nederland heb ik net boerenkool met worst naar binnen gewerkt. Het lijkt wel
een warme steen die ik in mijn buik heb. Was wel lekker hoor! Samen met een
boot die 'Maolis' heet ben ik op dit moment aan het vluchten voor de
randverschijnselen van een storm. De depressie gaat vlak boven de Canaries
langs en heeft invloed tot de Cabo Verden. De wind is hier inmiddels WZW vier.
Ze beloven ons ZW 7-8 met een ruige zeegang. Dat betekent dat ik niet mijn
koers van 235 zal kunnen blijven sturen. Met pijn en moeite lukt het net rond de
175 graden te blijven zitten. Dat houdt weer in dat ik op de Kaap Verdische
eilanden afstuur. Omdat ik eigenlijk de laatste vuurpijlen van het oude jaar
aan de overkant de lucht in wil zien gaan, zat een bezoek aan deze
eilandengroep er niet in. Mocht het zo zijn dat ik door de wind wordt gedwongen
en ik kom er dicht in de buurt, dan ga ik er wel heen om de dieselvoorraad aan
te vullen. Liever niet, en doorzeilen.
Gisterenavond Marjon gebeld maar kreeg dochter Marijke
aan de lijn. Ik was blij haar te horen en we hebben even lekker bijgepraat.
Marjon was aan het vergaderen met het Stichtingbestuur. Een hele belangrijke
bezigheid waarin ik haar niet zal storen. Later op de avond krijg ik haar wel
te pakken. We hebben afgesproken dat ik één keer per week bel om de kosten wat
in de hand te houden. Via internet kan ze wel naar me SMS-en maar ik kan weer
niet antwoorden zonder een torenhoge rekening in de bus te krijgen. In ieder
geval is de Iridium telefoon een zeer welkome aanvulling aan boord omdat in
geval van nood werkelijk ieder nummer ter wereld rechtstreeks gebeld kan
worden. Maar ... qua kosten blijft communicatie dus een teer punt.
De storm
Op 10/12 's avonds om 22.00 uur hoor ik tijdens het
weerpraatje dat Herb (waarover elders meer) heeft met andere zeilers dat er een
depressie ten noorden van ons over de Canaries en Madeira heen zal gaan. Ik
vertel het aan de 'Maolis' en we zijn blij daar niet meer in de buurt te zitten
maar ze zijn er aan boord niet gerust op wat komen gaat. We zullen er
waarschijnlijk nog wel een staartje van meepikken maar wind kunnen we wel
gebruiken. De volgende dag worden de weerberichten al ietsje 'gekleurder'.
Mogelijk krijgen we nog te maken met zeven uit ZW. Dat is niet leuk. Windkracht
7 kunnen we best hebben maar we willen graag naar het zuidwesten en dat zit er
dus niet in. Als de wind in die hoek blijft zitten hebben we geen problemen aan
lager wal. We hebben 350/ 400
mijl tot de Afrikaanse kust en met de voorspelde
windrichting kunnen we evenwijdig aan die kust blijven. Alternatieven zijn er
niet dus we zeilen zo snel als mogelijk is naar ZZO. Met 60 graden aan de wind
lopen we lekker. Aan boord tref ik alle voorbereidingen voor slecht weer. Aan
dek loop ik alles na. Verstaging, rolfok, schoten, mast - en giekbeslag, blokken
en ga zo maar door. Tot mijn schrik zie ik dat de stuurlijnen van de windvaan
ernstige slijtage vertonen. Ik heb reservelijnen gemaakt maar moet dat
eigenlijk in de haven vervangen. Ik moet er n.l. weer voor buiten het
achterschip zijn. Ik hoop dat ze het nog een nachtje uithouden. Ook binnen neem
ik maatregelen. Een sjorring op het voorluik, alles vastzetten, kastdeurtjes
vastplakken, (ik heb al verschillende keren de inhoud van een kastje terug
moeten stoppen). Ook eet ik nog even goed in de veronderstelling dat het er
vannacht niet van zal komen. Ik heb de windvaan in gebruik, dus mocht de wind
draaien dan draai ik met het schip vanzelf mee. Tegen het eind van de middag
waait het inmiddels flink, 5-6, en ik verwacht dat de wind naar zuid zal
draaien met het langs trekken van de depressie. Dat gebeurt dus niet.
De depressie diept verder uit en blijft op z’n plaats WZW
van de Canaries. De wind neemt toe tot 30 knopen en ook de zeegang begint,
verbazend langzaam, toe te nemen. Ik heb nog even contact met de 'Maolis' en we
zullen proberen in ieder geval marifoonverbinding te houden. D.w.z. binnen 30 mijl van elkaar blijven.
Ik zet de oranje werkfok erop en draai de genua helemaal in. De werkfok lag al
aangeslagen aan dek. Ik hoefde dus maar heel even naar voren. Twee elastiekjes
los, val los van het hekwerk en hijsen, makkie! Ook wordt het tijd voor het 3de
rif. Dat ging ook soepeltjes alleen ben ik wel zeiknat. (Het valt op dat water
en wind allebei een lekkere temperatuur hebben en ik ben eigenlijk wel blij met
de wasbeurt die ik krijg.) De wind blijft gedurende de avond toenemen en voor
middernacht waait het constant 35 knopen. Het is tijd voor de volgende douche.
In de hoop dat de wind zou afnemen stelde ik het zetten van de kleine stormfok
(het 'rugliggertje') steeds uit, maar nu zal het toch echt moeten gebeuren. In
mijn hoofd heb ik het al 10 keer gedaan, om straks op het voordek geen fouten
te maken. Op het levendig dansende schip kruip ik naar voren en nestel mij op
het voordek. Jemig mina wat een bergen water! Totdat ik de werkfok los heb gaat
alles goed. Dan wil de fok gewoon weg ... en ik wil dat hij blijft. We hebben
een verschil van inzicht maar ik heb geen zin het op dat moment uit te praten.
Knal, bats, het schip krijgt een geweldige dreun. Een kruller breekt tegen de
zijkant en het schip mietert in een gat. Ik zit een moment min of meer onder
water. De fok ligt voor 2/3de overboord maar ik weet het, proestend, weer
binnen te krijgen. Vervolgens kruipend over dek met het onwillige en stugge geval
naar achteren. Schuifluik open en ik prop het ding naar binnen, pak het kleine
fokje en ben weer klaar voor onderwater. Aanlijnen en kruipen naar het dansende
voordek. Ik geniet maar denk ook ‘als het maar heel blijft’.
De stormfok zetten gaat snel en zonder problemen. Als
deze staat ervaar ik het verschil als een opluchting. De snelheid is beter in
de hand te houden waardoor er een beetje minder geweld is bij het naar beneden
vallen in de golfdalen. Tot nu toe had ik er nog geen ervaring om met dit schip,
aan de wind te varen met slecht weer. Het schip gedraagt zich uitstekend. Ze is
zwaar en smal maar heeft toch voldoende drijfvermogen in de kop doordat ze vrij
bol uit het water komt. Door het gewicht en de doorlopende kiel is ze traag in
haar bewegingen en neemt iedere golf met het grootste gemak, ik geniet er
mateloos van. Inmiddels beginnen er golven te breken. Grote witte, grommende
krullers waarvan het schuim af waait. Huilend loeit de wind door de verstaging.
Dit geluid wordt angstaanjagend als het schip, versnellend, aan de achterkant
van de golf het dal in duikt en gelijk kijk je weer op tegen de volgende berg
water. Met enige regelmaat komt er een breker op me af. Het schip klimt omhoog,
drukt de kop er doorheen en valt weer naar beneden. (Tijdens de storm kan ik op
65 graden aan de wind een snelheid houden van ongeveer 2.5 knopen over de
grond.) Met verbazing, respect maar ook opluchting geniet ik ervan te zien dat
deze golfhoogte geen enkele moeite is voor het schip… en ook niet voor mij.
Opklimmend tegen de golf krijgt het schip, boven gekomen,
door de winddruk een flinke helling en die hoek blijft ze houden aan de andere
kant van de golf, onderweg naar beneden. Dan valt, relatief gezien, de wind
even weg en in de luwte richt het schip zich weer nagenoeg op. De golfhoogte is
inmiddels een meter of 6-8, vervolgens herhaalt alles zich weer. Wat een
machtig gezicht. Een enkele keer krijgt het schip een geweldige oplawaai
wanneer een golftop breekt tegen de lange kant. Met enige regelmaat vallen we
in een zwart gat als de breker erg steil is. Het schip komt er dan tot
midscheeps uit, om vervolgens in het niets te vallen. Wat me opvalt is dat het
schip nauwelijks wordt weggezet als ik de bekers tegen de kop krijg. Tijdens de
storm krijg ik veel water over dek maar meestal over het voorschip en dat was
dus geen bedreiging voor de kuip en dus ook niet voor mij. Waar ik me zorgen om
maak is, of alles heel zal blijven. Ik probeer de bedenken wat de zwakke
plekken zijn. De mast, verstaging, vallen, het voorluik, een sluitinkje? Echt
alles moet nu heel blijven want repareren is er niet bij en het kleinste
mankementje kan hele grote gevolgen hebben. Op een gegeven moment heb je het
buiten wel even gehad. Ik klauter naar binnen, doe de luiken er weer voor en ga
proberen een bakkie troost te zetten. Olivier van de 'Maolis' roept op. Hij
maakte zich zorgen want hij had al een paar keer geroepen en geen antwoord van
mij gekregen. Het is niet meer de opgewekte stem die ik van hem kende. (Later
hoorde ik dat Marlies echt bang was en zelf was hij ook niet gerust op een
goede afloop.) Ik vertel hem zich om mij geen zorgen te maken. Leg uit hoe het
schip zich gedraagt en vraag hem te proberen geconcentreerd te blijven en
steeds goed na te denken bij alles wat hij onder deze omstandigheden doet en
moet doen. Echte fouten kun je je nu gewoon niet permitteren.
 |
Nog een paar uurtjes naar Porto Grande |
Het water heb ik vrij snel aan de kook. Dan volgt het
gegoochel met de ingrediënten. Je moet alles goed timen om het aan boord een
beetje netjes te houden. Aan de andere
kant moet je ook niet bang zijn er een bende van te maken want dan kom je niet
meer aan eten en drinken toe. Je kan de situatie aan boord het beste
vergelijken met een keuken op de rug van een dolle stier ofzo. Alles is nat in
de boot vanwege de werkfok die daar nog ligt. Met kunst- en vliegwerk krijg ik
het stugge oranje geval in de zeilzak en frommel het omvangrijke pakket naar
het voorschip. De koffie smaakt geweldig. Buiten begint het te loeien. Hoewel
het binnen vanwege de slimme constructie van het schip heel rustig en stil is, voel
ik me hier opgesloten en niet op mijn gemak. Schuifluik weer open,
ingangspaneel er uit, zorgen dat het niet overboord gaat, dan de plank er weer
in en het luik dicht. Vervolgens aanlijnen en onder de buiskap. Op de windmeter
zie ik nu af en toe de 40-45 knopen verschijnen. Het is een relatieve
windkracht maar ik loop nooit harder dan 2.5 knopen. Kortom, het waait gewoon
hard, 8à9! Het wordt licht en we hopen dat het nu snel af zal nemen. Het
gevecht blijft nog de hele dag duren, tot in de late namiddag de wind afzakt naar
een zeer comfortabele 6-7 uit WZW. Omdat
er nog een geweldige zeegang staat kan ik nog niet hoger sturen maar de
'Maolis' en ik zijn blij met deze wind en we feliciteren elkaar dat we het er
goed afgebracht hebben. Alles is heel gebleven. De druk is weer van de ketel.
Ik ben doodmoe en alles doet me pijn. Het schip ligt er goed bij en ik ga een
paar tukjes doen. Halfuurtje pitten, even aan dek kijken, peukie roken, weer
pitten, enz. Tijdens de nacht ruimt de wind iets verder en neemt af tot vier.
Het is echt voorbij. De volgende twee dagen moeten we motoren wegens gebrek aan
wind hahaha (maar een nog steeds imponerende zeegang) en de volgende depressie
is onderweg. Voor ons was het even genoeg zo. Wegwezen!
Vanaf 11/12 heb ik niet geschreven. De belangrijkste
reden was dat het gewoon niet kon. We, het zeiljacht 'Maolis' en ik zaten in
een storm met wind tot 45 knopen uit WZW. Omdat ZW ook de richting is waarheen
we moeten schoot het niet echt op. De wind kwam vrij snel opzetten en toen we
de nacht in gingen was het angstaanjagend. Monsters van golven. En bij iedere
golf denk je dat juist deze je wel zal bedelven. Het is behoorlijk lastig om
een beetje met de kop goed op de wind te blijven. Als zeilvoering heb ik door
de hele storm heen drie reven in het grootzeil en Rick's stormfokje erop. Van
koers houden is geen sprake meer, het weer bepaalt waar we uitkomen. Het enige
dat telt is te zorgen dat je niet dwars komt te liggen. Vanaf de namiddag van
de 11de tot avondschemering van de 12de zijn we druk geweest. Twee kleine
bootjes in een onmetelijke vlakte van geweld. Op de 'Maolis' kan af en toe nog
even geslapen worden, maar ik kan niet gaan liggen. Wel doe ik steeds even de
ogen dicht maar slaap niet echt. De boot maakt flinke klappen. Valproeven die
worden gedaan met nieuwe reddingboten heeft deze boot ruimschoots doorstaan.
Vaak zit de boot meer onder dan boven water. Een vreemde gewaarwording is dat
water en wind allebei warm zijn.
We, het echtpaar Olivier en Marlies en ik, hebben veel
steun aan elkaar door af en toe even een positie door te geven om te proberen
niet buiten het marifoon bereik te komen. Je kan dan even met elkaar babbelen
over beslissingen die moeten worden genomen en over koetjes en kalfjes. Olivier
en Marlies zijn bang geweest, echt bang. Eerst hoor je het aan de onzekerheid
en als we elkaar later ontmoeten zegt hij dat ook. Ikzelf ervoer de situatie
een beetje met een gemengd gevoel. Aan de ene kant is het een machtig
schouwspel waar je zelf deel van uit maakt. Mijn verbeeldingskracht gaat zo ver
dat ik mijzelf in de kuip zie zitten tussen die machtige, soms brekende, zeeën.
Aan de andere kant de angst dat er in die situatie iets stuk zal gaan. Ieder
geluid dat ik niet gelijk kon plaatsen heb ik onmiddellijk onderzocht. Gek
wordt je daarvan want het is gewoon gepiep en gekraak van het werken van het
schip, maar steeds denk je het ergste. Allerlei dingen heb ik al bedacht:
kielbouten los, de kiel breekt af, (gebeurd tegenwoordig met enige regelmaat
maar altijd op moderne racers), mastbreuk,
gebeurt met grote regelmaat op allerlei soorten schepen.
Het enige dat je er tegen kan doen is regelmatig
controleren op van alles en nog wat. Het schip reageert prachtig op het geweld. Ze is traag/sloom in
haar bewegingen en wordt niet gelijk uit de koers geslagen. Ook in een brekende
kruin (geschatte golfhoogte vijf meter) gaan alle bewegingen vrij voorspelbaar
waardoor je niet zelf aan het roer hoeft. De windvaan heeft, in alle rust en
zonder klagen, het meeste werk voor me gedaan. Regelmatig zat ik lekker binnen
en ging alleen in de felle buien naar buiten. Natuurlijk moest ik aan het begin
van de storm twee keer naar voren voor een zeilwissel. Op zich was het best
spectaculair om op het voordek te zijn. Wel liep beide keren het (warme) water
door de bilnaad. Een Nederlands nieuwbouwjacht van 25 meter dat mij vroeg in
de morgen van 10/12 voorbij kwam en waar ik nog even een leuke babbel mee had,
heeft 45 tot 50 knopen wind gehad hoorde ik van hem.
Op zo'n moment ben ik echt blij niet nog iemand aan boord
te hebben die bang is. Het lijkt me dat
het elkaar versterkt in zo'n situatie. De één (ik) heeft angst voor het
materieel terwijl de ander wellicht angst heeft voor; het vege lijf,
waterdiepte, haaien, brekers, schipbreuk, wind of gewoon voor elkaar. Ook het
fenomeen 'water in de bilge' steekt de kop weer op. Ik begin toch het vermoeden
te krijgen dat het de schroefas is maar ... zolang dat ding erin blijft zitten
is het met pompen makkelijk bij te houden. Een geruststellende gedachte is dat
ik weet dat de as er, vanwege de constructie, op zee NOOIT uit kan vallen. Een
lekkage van één emmer per twee uur houd ik wel bij. Vreemd is dat het steeds de
kop op steekt als het slecht weer is. Bij goed weer of stilliggend in de haven
is er geen vuiltje aan de lucht. Terwijl ik nu zit te typen en de motor draait,
hoor ik dolfijnen om het schip, ga even kijken. Met een scherpe zaklamp
beschijn ik ze. Eerst schrikken de beesten maar ze hebben snel in de gaten dat
er achter die lamp een reuze aardige vent staat. We spelen even maar mijn
'plicht' roept: door schrijven jij, Flap.
Over het stormfokje dat ik van een vriend heb gekregen
moet ik nog even een anekdote kwijt. Nauwelijks wetend wat me te wachten stond
had ik dinsdagavond vóór de storm Marjon aan de (Iridium-) telefoon. Het was
heerlijk warm en de maan kwam op in het eerste kwartier. De sikkel die te zien
was 'lag op haar rug' dus beide punten
staken naar boven. Ik vertelde dat aan Marjon en vroeg heel cryptisch aan haar een
vriend van mij te mailen en te vragen wat mij te doen staat bij dit
verschijnsel. Marjon snapt er niets van maar beloofd even te mailen.
Voorgeschiedenis hiervan is; toen Rick nog bij de KNRM-ploeg
zat, kwam op een mooie avond in Harlingen deze situatie ook voor. Rick sprak
toen de historische woorden 'als de maan op haar rug ligt, berg je dan maar
want de volgende dag is er stront aan de knikker' Storm dus, En het kwam uit!
Deze woorden hebben hem, en onze lachspieren, lang achtervolgd.
Vanmorgen, de dag na de storm, krijg ik van Marjon een Sms’je.
Het luidt 'Rick zegt: maan op z'n rug, stormfok op, naar binnen en wachten tot
het over is. Kwam dit berichtje op tijd?'
Nee, lieve vrouw, het was 48 uur te laat maar ik ga de maan in de gaten
houden dat is zeker.